direct naar inhoud van 4.8 Milieuhinder bedrijvigheid
Plan: Nieuw-Mathenesse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP0024-0002

4.8 Milieuhinder bedrijvigheid

4.8.1 Milieuzonering
4.8.1.1 Toetsingskader

De Wet milieubeheer heeft onder andere tot doel milieuhinder in woonsituaties zoveel mogelijk te voorkomen. Bedrijven en instellingen die hinder veroorzaken moeten een vergunning hebben in het kader van de Wet milieubeheer of vallen onder een van de AMvB´s op grond van deze wet. In aanvulling hierop worden ook afstanden vastgelegd tussen bedrijven en milieugevoelige functies. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, ter plaatse van woningen een goed woon- en leefmilieu gegarandeerd kan worden en rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van milieuzonering. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies, zoals woningen. Door het aanbrengen van een zonering tussen beiden wordt de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. De milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Milieubelastende activiteiten, gebaseerd op de Staat van Milieubelastende activiteiten uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De staat wordt toegepast voor bedrijventerreinen en gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies. Ten opzichte van het omgevingstype “rustige woonwijk” gelden de volgende richtafstanden (in meters):

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

4.8.1.2 Uitgangspunten

Het plangebied bestaat, vooruitlopend op de toekomstige wijziging van het gezoneerde industrieterrein, uit een gedeelte waar wel geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn toegelaten (het distilleercluster) en een gedeelte waar deze niet meer mogen worden gevestigd (zie paragraaf 4.6.1.4). Deze tweedeling van het gebied heeft tot gevolg dat in dit bestemmingsplan gebruik wordt gemaakt van twee Staten van Milieubelastende activiteiten:

  • Staat van milieubelastende activiteiten 'bedrijventerrein': deze wordt toegepast op de als 'Bedrijventerrein - 2' bestemde gronden. De staat gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies op basis van het milieuaspect (geur, stof, geluid of gevaar) welke de grootste richtafstand vereist.
  • Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein': deze wordt toegepast op het deel van het plangebied bestemd als 'Bedrijventerrein - 1'; het gebied welke ook na de voorziene wijziging van het gezoneerde industrieterrein tot het gezoneerde industrieterrein zal behoren. Voor dit gebied geldt dat het aspect geluid ook in de toekomstige situatie gereguleerd wordt via de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Omdat het aspect geluid reeds langs een andere weg wordt gereguleerd is in deze staat geen rekening gehouden met de richtafstanden voor geluid. De richtafstanden voor geluid zijn om deze reden uit deze staat gelaten en voor de toegelaten bedrijfsactiviteiten is een nieuwe milieucategorie bepaald op grond van de grootste richtafstand voor de overige milieuaspecten (geur, stof of gevaar).

In de bestemmingsregeling is uitgegaan van bovengenoemd zoneringprincipe. Dit houdt in dat het plangebied zodanig zal worden ingedeeld dat de richtafstanden als leidraad worden gebruikt voor de zonering in het plangebied. Door het toepassen van richtafstanden tot de woonbebouwing ontstaat een interne milieuzonering, waarbij lichtere vormen van bedrijvigheid aan de randen van het industrieterrein toegelaten zijn en op grotere afstanden zwaardere bedrijfsactiviteiten (tot milieucategorie 3.2). De interne milieuzonering is in de eerste plaats bepaald op basis van de afstand tot de omliggende woongebieden. Daarnaast is gekeken naar de bedrijfsacitiveiten van de aanwezige bedrijven en de uitgangspunten van het masterplan Nieuw-Mathenesse.

In het plangebied bevinden zich enkele bedrijfswoningen. Bedrijfswoningen zijn altijd verbonden aan bedrijvigheid en hierdoor doorgaans gesitueerd op een bedrijventerrein. Hoewel gelegen op het bedrijventerrein is het niet wenselijk om uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat en een goede ruimtelijke ordening geen eisen te stellen met betrekking tot de bescherming tegen milieuhinder van andere bedrijven dan het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort. Anderzijds dienen de belangen van op een bedrijventerrein gevestigde bedrijven zwaar te wegen. Gelet hierop is het gerechtvaardigd om uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat minder hogere eisen te stellen en is een grotere mate van milieuhinder acceptabel. Ten behoeve van bedrijfswoningen worden daarom niet de richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk of een gemengd gebied gehanteerd, maar wordt uitgegaan van een verlaging van de richtafstanden met twee afstandsstappen. Aanvullend geldt daarbij dat bedrijven tot milieucategorie 3.1 in alle gevallen direct toegelaten zijn in de nabijheid van een bedrijfswoning en de richtafstanden niet gelden ten opzichte van het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort. Voor bedrijfswoningen gelden de volgende richtafstanden (in meters):

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   0   0   0   30   50   100   200   300   500   700  

4.8.1.3 Onderzoek milieubelasting

In dit bestemmingsplan worden de vestigingsmogelijkheden voor 'geluidzoneringsplichtige bedrijven' beperkt tot het distilleercluster. In de rest van het plangebied zijn dergelijke bedrijven niet langer toegelaten. Op termijn zal dit deel van het plangebied ook geen deel maar uitmaken van het gezoneerde industrieterrein. Dit gebied zal, overeenkomstig het huidige (en gewenste) gebruik, blijven functioneren als regulier middelzwaar bedrijventerrein.

Uitgangspunten milieuzonering distilleercluster

In het plangebied en de omgeving van het distilleercluster wordt bij de milieuzonering van het gezoneerde industrieterrein (milieuzonering zonder geluid) rekening gehouden met het omgevingstype 'rustige woonwijk'. De bestaande woongebieden aan de randen van het plangebied (Schiedam-Zuid, de Plantage en Schiedam-Oost) moeten worden aangemerkt als 'rustige woonwijk'. In deze wijken komen vrijwel geen andere functies voor (zoals kantoren en bedrijven), afgezien van wijkgebonden voorzieningen. Bovendien geldt voor dit deel van het gezoneerde industrieterrein dat de milieuzonering wordt toegepast exclusief het aspect geluid. Hierdoor leidt de ligging binnen de geluidszone van dit industrieterrein en de geluidszones van omringende wegen voor de omringende woonwijken niet tot een ander, minder milieugevoelig, omgevingstype. Immers geluid wordt niet in de milieuzonering gereguleerd. Voor de milieuzonering van deze wijken worden vanuit het distilleercluster dan ook de richtafstanden volgens het omgevingstype 'rustige woonwijk' gehanteerd.

Uitgangspunten milieuzonering andere delen bedrijventerrein

Bij de milieuzonering op de overige delen van Nieuw-Mathenesse (milieuzonering met geluid) wordt voor wat betreft de omliggende woongebieden met het omgevingstype 'rustige woonwijk' rekening gehouden:

  • de woonbebouwing langs de Rotterdamsedijk is gelet op zijn ligging een gemengd gebied. De woningen liggen direct aan een bedrijventerrein, binnen een geluidszone industrielawaai en langs een hoofdontsluitingsweg. Toch houdt de gemeente Schiedam voor het reguliere bedrijventerrein direct aangrenzend aan het gebied de richtafstanden conform omgevingstype 'rustige woonwijk' aan. In de omgeving worden, afhankelijk van de afstand tot de woonbebouwing, bedrijven uit maximaal categorie 2, dan wel 3.1 toegestaan. Dit om ter plaatse van de woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen. Hiervoor zijn twee redenen:
    • 1. de woningen aan de Rotterdamsedijk liggen in de geluidszone van meerdere geluidsbronnen, waarbij de geluidsbelasting van meerdere zijden komt (noordzijde: Rotterdamsedijk, zuidzijde: bedrijventerrein). Er is dan ook nauwelijks sprake van een geluidluwe gevel. Om ervoor te zorgen dat de geluidsbelasting vanaf de bedrijven aan de zuidzijde niet verder toeneemt op deze geluidsbelaste locatie, worden de richtafstanden conform rustige woonwijk gehanteerd;
    • 2. in de huidige situatie wordt ter plaatse van de woningen aan de Rotterdamsedijk, vanwege de glasfabriek, net voldaan aan de vastgestelde MTG-waarden. De bedrijven op het reguliere bedrijventerrein ten zuiden van de woningen zijn in de huidige situatie akoestisch niet relevant (zij dragen niet relevant bij aan de cumulatieve geluidsbelasting en hun bedrijfsactiviteiten zorgen niet voor geluidsoverlast). Om deze situatie te handhaven en ervoor te zorgen dat de situatie voor de woningen niet verslechtert, worden dan ook de richtafstanden conform rustige woonwijk gehanteerd5.
  • de wijk Schiedam-Zuid ten westen van het plangebied ligt grotendeels binnen de geluidszone van Havens-Noord. Vanwege de ligging binnen deze geluidszone (en de geluidszones van de industrieterreinen Schiedam-Zuid en Waal-Eemhaven) kent dit gebied een relatief verhoogde milieubelasting, met name ten gevolge van het geluid van bedrijven. Omdat de afstanden tussen de bedrijven en de woonbebouwing in Schiedam-Zuid in de huidige situatie betrekkelijke groot zijn en binnen het plangebied geen bedrijven zijn toegelaten hoger dan categorie 3.2 is er geen aanleiding om uit te gaan van kleinere richtafstanden. Het plangebied wordt ten opzichte van Schiedam-Zuid dan ook gezoneerd als ware het een rustige woonwijk.

Bestaande situatie

Voor het plangebied zijn de bedrijfsactiviteiten in beeld gebracht. Op basis van de bedrijfsactiviteiten heeft een indeling van deze bedrijven plaatsgevonden in de bedrijfscategorieën op basis van de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering”. In het plangebied is een aantal bedrijven aanwezig waarvan de zwaarte volgens de VNG-brochure of op basis van de gewenste ruimtelijke zonering hoger is dan op basis van de richtafstanden gewenst is. De volgende bedrijven bevinden zich op een kortere aftand tot woonbebouwing dan op grond van de richtafstanden wenselijk is:

Bedrijf   Categorie   Distilleercluster   Richtafstand   Afstand gevoelige functies  
Koninklijke De Kuyper   4.2   ja   300 meter   50 meter  
Nolet Distillery   4.2   ja   300 meter   70 meter  
O-I Manufacturing Netherlands   3.2   ja   100 meter   15 meter  
Gloeilampenfabriek Calex   4.2   ja   300 meter   150 meter  
UTO Nederland B.V.   4.2   ja   300 meter   90 meter  
Aannemersbedrijf F. Willemse   3.1   nee   50 meter   28 meter  
Woermeijer Car Care   3.2   nee   100 meter   90 meter  

Uit onderzoek van DCMR blijkt dat veel bedrijven, die nu dichter bij woningen liggen dan de bijbehorende richtafstand, kunnen voldoen aan de wetgeving en weinig overlast veroorzaken. Daarbij geldt dat de bedrijven door middel van de milieuvergunningen, voor zover vereist, dusdanig zijn ingepast in de omgeving dat deze overschrijding niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat. Voor deze bedrijven geldt een regeling welke een bestaand bedrijf in een hogere milieucategorie toelaat. Deze wijze van bestemmen respecteert de bestaande rechten van zittende bedrijven, maar heeft tevens tot doel om gelet op een goede ruimtelijke ordening te voorkomen dat het woon- en leefklimaat in de omliggende woongebieden verslechtert.

Voor de bedrijfswoningen gelden afwijkende richtafstanden tot bedrijven in milieucategorie 3.2 en hoger. Ter plaatse van de bedrijfswoning aan de Nieuw-Mathenesserstraat 36A wordt gelet op de gewenste situatie, waarbij bedrijven tot milieucategorie 3.2 zijn toegelaten, niet voldaan aan de richtafstanden. Om deze reden geldt ter plaatse van deze bedrijfswoning een aanvullende miliuezonering, waarbij bedrijven in milieucategorie 3.2 niet zijn toegelaten binnen 30 meter van deze bedrijfswoning. De belangen van de in de in de naastgelegen panden gevestigde bedrijven worden hierdoor niet onevenredig geschaad aangezien dit geen bedrijven uit milieucategorie 3.2 betreft.

Gewenste situatie

Op grond van de eerdergenoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Afhankelijk van de locatie op het industrieterrein en de afstand tot de omliggende woningen zijn bedrijven uit maximaal categorie 2 tot en met 3.2 toegestaan. Voor deze bedrijven geldt, afhankelijk van de categorie, een richtafstand van 30 tot 100 meter. Voor het distilleercluster geldt deze zonering exclusief het aspect geluid, voor het overige deel van het plangebied betreft dit de situatie inclusief het aspect geluid.

Voor bestaande bedrijven in een hogere milieucategorie geldt dat deze met een aanduiding op de verbeelding positief zijn bestemd. Dit geldt eveens voor de geprojecteerde distilleerderij op de UTO-locatie aan de zuidzijde van het distilleercluster waarvoor reeds een milieuvergunning is verleend. Daarbij geldt dat bij beëindiging van het bedrijf of een omschakeling naar andere bedrijfsactiviteiten voldaan dient te worden aan de op grond van de richtafstanden ter plekke toegelaten milieucategorie. Deze wijze van bestemmen respecteert de bestaande rechten van de bedrijven, maar heeft anderzijds tevens tot doel verslechtering van het woon- en leefklimaat in de omliggende woongebieden te voorkomen en waar mogelijk te komen tot een verbetering.

In dit bestemmingsplan wordt door de milieuzonering en de bestemmingslegging zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de omringende woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd. De geluidsbelasting op de woningen wordt gereguleerd via de Wet geluidhinder.

4.8.2 Geur

Met betrekking tot geur is de provinciale “Geuraanpak kerngebied Rijnmond” van toepassing. Het beleid streeft er naar om door middel van het toepassen van de beste beschikbare technieken te komen tot een situatie waarbij op de terreingrens geen geur afkomstig van een inrichting waarneembaar is (maatregelenniveau I). Het beleid laat ruimte een lager maatregelenniveau vast te leggen waarbij geen geur wordt waargenomen bij een geurgevoelige locatie (maatregelenniveau II) of geen geuroverlast wordt veroorzaakt bij een dergelijke locatie (maatregelenniveau III). Het op een inrichting van toepassing zijnde maatregelenniveau wordt in de voor een inrichting geldende milieuvergunning (als voorwaarde) gesteld.

Grondregel is dat geen sprake mag zijn van geurwaarneming of geurhinder. Een geuremissie van 1,0 ge/m³ als 98 percentiel wordt als toelaatbaar geacht, omdat de waargenomen geur bij een dergelijke immissie feitelijk als verwaarloosbaar kan worden beschouwd. In het plangebied is alleen het distilleercluster voor geur relevant, de overige bedrijvigheid is kleinschalig en heeft geen relevante geurbelasting. De bij het distilleercluster behorende geurcontour van 1,0 ge/m³ ligt binnen het plangebied. Binnen deze contour bevinden zich geen woningen of andere geurgevoelige bestemmingen. De beoogde ontwikkelingen, zoals onderzocht in het MER, hebben voor Nieuw-Mathenesse geen significante gevolgen voor de geurwaarneming en de geuremissie van bedrijven. De regelgeving op het gebied van geuremissie staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

 

4.8.3 Buitendijks bouwen

In de buitendijkse gebieden van de grote rivieren neemt de druk op de ruimte toe. Gelet op de toenemende druk op deze gebieden dient op grond van de provinciale verordening bij nieuwe ontwikkelingen in de buitendijkse gebieden een goede afweging te worden gemaakt van de risico's die met hoogwater samenhangen.

Het zuidelijke en oostelijke deel van het plangebied zijn buitendijks gelegen. Dit gebied kenmerkt zich door veelal arbeidsextensieve bedrijvigheid en een lage personendichtheid. Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van het, nog braakliggende, buitendijks gelegen Gustoterrein als bedrijventerrein. Het terrein heeft een oppervlakte van 3,9 hectare en biedt de ruimte aan ongeveer 250 extra arbeidsplaatsen.

Het buitendijks gelegen gedeelte van het plangebied is in het verleden opgehoogd tot een hoogte van NAP +2,5 meter. De hoogte van het terrein biedt daarmee een adequate bescherming tegen hoogwater. Indien hogere waterstanden worden bereikt kunnen deze tijdig worden voorspeld, wat de mogelijkheid biedt tot een tijdige ontruiming van het gebied. Het feit dat sprake is van een bedrijventerrein maakt dat dit niet leidt tot een duurzame ontwrichting en dat het slachtofferrisico beperkt is. De directe aansluiting van het gebied op de primaire waterkering, welke tevens de hoofdontsluitingsroute van het gebied is, maakt dat het buitendijks gebied in geval van een calamiteit goed kan worden ontvlucht, alsmede dat deze bereikbaar blijft voor hulpdiensten. De risico's welke samenhangen met hoogwater vormen derhalve geen belemmering voor de verdere ontwikkeling van de buitendijkse delen van het plangebied.