direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Plan: Nieuw-Mathenesse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP0024-0002

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende:

4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
4.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 12,0 meter bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1, onder c en een bouwhoogte voor gebouwen toestaan van ten hoogste 16,0 meter, mits:

  • a. de op grond van lid 4.2.1, onder c toegelaten bouwhoogte over niet meer dan 20% van het bouwperceel wordt overschreden;
  • b. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1, onder a t/m c voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit uit ten hoogste twee categorieën hoger dan genoemd in lid 4.1, onder a t/m c, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de Staat van milieubelastende activiteiten 'bedrijventerrein' genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van een risicovolle inrichting en de aanduiding 'risicovolle inrichting' toe te voegen aan de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. de bij de risicovolle inrichting behorende PR 10-6-contour binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting is gelegen of op gronden met de bestemming 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Groen' en/of 'Water';
  • b. de wijziging van het bestemmingsplan gepaard gaat met een verantwoording van het groepsrisico.