Plan: | Nieuw-Mathenesse |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0606.BP0024-0002 |
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) bevat de wettelijke grondslag voor het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in de Visie Externe Veiligheid gehanteerde norm voor het GR (zie paragraaf 4.4.2.5) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
Voor vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen als beleidskader. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
De circulaire is in 2010 en 2012 aangepast. De circulaire zal in 2013 worden vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Het Btev zal het wettelijk kader vormen voor het Basisnet weg, water en spoor.
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het besluit sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij zijn de toetsings- en bebouwingsafstand uit de oude Circulaire vervangen door een afstand voor het PR en een afstand voor het invloedsgebied van het GR. Het Bevb heeft vooralsnog betrekking op aardgasleidingen (drooggas, natgas en zuurgas) en K1-, K2-, en K3-leidingen (brandbare vloeistoffen). In de toekomst zal het Bevb ook gaan gelden voor leidingen met andere gevaarlijke stoffen, zoals etheenoxide, chloor, ammoniak, waterstof, CO2. Binnen de belemmeringenstrook langs leidingen zijn in beginsel geen bebouwing en andere grondroerende activiteiten toegestaan. De belemmeringenstrook geldt aan weerszijden van de leiding, vanaf de hartlijn van de leiding.
Het plangebied ligt langs de Nieuwe Maas. Op grond van provinciale Verordening Ruimte geldt een veiligheidzonering voor de oevers van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas. In de verordening heeft de Provincie Zuid-Holland een veiligheidszone gedefinieerd waarbinnen niet gebouwd mag worden (binnen 40 meter vanaf de kade) en een veiligheidszone waarbinnen alleen gebouwd mag worden indien een voldoende motivering wordt overlegd van de noodzaak en een advies vanuit de hulpverleningsorganisaties is gegeven (tussen 40 en 65 meter vanaf de kade).
Op 10 juli 2012 is de Visie externe veiligheid 2012-2020 (EV-visie) vastgesteld. In de visie is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met de beleidsvrijheid die binnen het landelijk toetsingskader aanwezig is. Daarnaast beschrijft de visie de ambities die de gemeente heeft voor de ontwikkeling van het GR binnen de gemeente. Ook is in de visie beschreven hoe de gemeente invulling geeft aan de verantwoordingsplicht. Uit de visie blijkt dat nieuwe risicovolle inrichtingen ter plaatse van bedrijventerrein Nieuw-Mathenesse toegelaten zijn.
Inrichtingen binnen het plangebied
Op Nieuw-Mathenesse bevinden zich geen Bevi-inrichtingen. Wel bevinden zich in het plangebied enkele distilleerderijen, welke door de DCMR bij de milieutoetsing worden beoordeeld als ware het Bevi-inrichtingen. Gelet hierop en het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen zijn de volgende voor de externe veiligheid relevante inrichtingen aanwezig:
Afbeelding 7 - Ligging voor externe veiligheid relevante inrichtingen
Het bestemmingsplan biedt de ruimte om aan de noordzijde van de bedrijfsbebouwing van Nolet Distillery aan de Buitenhavenweg 48-56 een graanalcholofabriek op te richten. Een inrichting waarbij meer dan 150 m³ aan (zeer licht) ontvlambare vloeistoffen aanwezig is valt onder de werking van het Bevi. Voor een dergelijke inrichting geldt, afhankelijk van de opslagcapaciteit een PR 10-6-contour van ongeveer 25 meter ter plaatse van de opslagtanks voor alcohol en 2 meter ter plaatse van het overslagpunt voor tankwagens. Vestiging is mogelijk omdat zich binnen deze afstand rondom het bedrijfsperceel geen (beperkt) kwetsbare objecten of andere objecten van derden bevinden. De opslagtanks dienen zich aanvullend op minimaal 15 meter van de terreingrens te bevinden, als voorgeschreven op grond van de publicatie 'Bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks' (PGS-29). Het invloedsgebied van de inrichting bedraagt 35 meter en ligt daarmee deels buiten de perceelsgrens. Binnen het invloedsgebied, welke van belang is in het kader van brandbestrijding en zelfredzaamheid, bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten, behorende bij in de omgeving gevestigde bedrijven. Het Bevi verzet zich niet tegen vestiging van een graanalcoholfabriek aan de noordzijde van het bedrijfsperceel van Nolet Ditsillery.
Het bestemmingsplan sluit de directe vestiging van andere (nieuwe) risicovolle inrichtingen die vallen onder het Bevi uit. Dit omdat in het ruimtelijk spoor altijd nog toetsing aan de normen voor PR en verantwoording van het GR dient plaats te vinden. Dit is niet mogelijk bij een directe bouwtitel. Daarom is de vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Aan deze wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden gekoppeld met betrekking tot het PR en GR.
Inrichtingen buiten het plangebied
Buiten het plangebied liggen diverse voor de externe veiligheid relevante inrichtingen. Het invloedsgebied van drie Bevi-inrichingen en één RRGS-inrichting reikt tot over een deel van het plangebied. Dit betreft:
Vervoer via de weg
Het plangebied is gelegen op ruime afstand van de rijksweg A4 en A20 waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het plangebied ligt ruimschoots buiten de PR 10-6-contour van de wegen en het bijbehorende invloedsgebied.
Aan de Gustoweg 53 is een bezineservicestation gevestigd met LPG. De bevoorrading van dit benzineservicestation vindt plaats via een binnenstedelijke LPG-route welke vanaf de afslag Spaanse Polder van de A20 via de Tjalklaan, Schiedamseweg, Van Deventerstraat naar de Gustoweg loopt. Langs deze route vindt ook de bevoorrading van het ditsilleercluster met brandbare vloeistoffen plaats. De PR 10-6-contour van deze route valt niet buiten het profiel van de wegen. Om de invloed van de ontwikkelingen uit het MER na te gaan zijn risicoberekeningen uitgevoerd. In de huidige situatie ligt het berekende groepsrisico een factor 100 beneden de oriënterende waarde. De ontwikkelingen in Nieuw-Mathenesse dragen minimaal bij aan de hoogte van het groepsrisico. Wel moet bij de verantwoording van het groepsrisico rekening worden gehouden met dit vervoer.
Vervoer via het water
De PR 10-6-contour van de Nieuw Maas reikt tot de oever en ligt daarmee binnen het plangebied. Het invloedsgebied als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de Nieuwe Maas bedraagt 880 meter en wordt bepaald op basis van een toxische wolk scenario. Het invloedsgebied loopt over nagenoeg het gehele plangebied. Omdat het plangebied binnen het invloedsgebied van de Nieuwe Maas ligt is een inschatting van het groepsrisico gemaakt. Gelet op het uitgangspunt van het Basisnet Water dat in de huidige situatie geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico aanwezig is, zal er ter plaatse van het plangebied geen sprake zijn van overschrijding van het groepsrisico. Wel is een beperkte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Aanvullend geldt op basis van de Circulaire vervoer gevaarlijke stoffen dat bij het mogelijk maken van een toename van het aantal personen in het gebied binnen 200 meter vanaf de waterweg een verantwoording van het GR plaats moet vinden. In het MER is inzicht gegeven in het GR langs de Nieuwe Maas. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat in de huidige en autonome situatie het groepsrisico 0,28 maal de oriënterende waarde bedraagt. De populatie binnen 200 meter van de beide oevers van de Nieuwe Maas verandert nauwelijks door de beoogde planontwikkeling. Het groepsrisico is dan ook gelijk aan het reeds aanwezige groepsrisico.
In het Basisnet Water wordt een plasbrandaandachtsgebied van 40 meter vanaf de waterlijn gedefinieerd waarbinnen beperkingen gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen. Volgens het provinciaal beleid moet een contour van 40 meter worden aangehouden waarin geen bebouwing is toegestaan. Ook mag in een gebied tussen de 40 en 65 meter van de kade alleen worden gebouwd als een afdoende motivering over de noodzaak tot bouwen is overlegd en nadat preparatieve aspecten voor de hulpverleningsdiensten in beeld zijn gebracht door een advies van de VRR.
Overige vervoersmodaliteiten
Het plangebied ligt niet binnen de contour van het plaatsgebonden risico of het invloedsgebied behorende bij het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor of via buisleidingen. Het gebied ligt evenmin in het invloedsgebied behorende bij Rotterdam The Hague Airport.
Vanwege de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied van verschillende risicobronnen en de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, bedraagt het GR in de huidige situatie ongeveer 0,3 maal de oriënterende waarde. Het GR neemt, hoewel de populatie in het plangebied toeneemt, ten gevolge van de uitvoering van dit bestemmingsplan niet substantieel toe. Gelet hierop is een (beperkte) verantwoording van het GR noodzakelijk.
De Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond heeft gelet op de met externe veiligheid samenhangende risico's geadviseerd inzake de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid. Het advies (adviesnr. 3816/032,) is als bijlage bijgevoegd. Geadviseerd wordt de herontwikkeling of nieuwbouw binnen een afstand van 40,0 meter uit de Nieuwe Maas zodanig te construeren dat in geval van een (dreigende) plasbrand aanwezigen de tijd en gelegenheid hebben om van de risicobron af te kunnen vluchten. Daarbij dienen de naar de risicobron gerichte gevels of glasoppervlakken bestand te zijn tegen een warmtestralingsflux van meer dan 15 kW/m². Het bestemmingsplan biedt de bevoegdheid om met betrekking tot de vluchtmogelijkheden en de brandwerendheid- en bestendigheid, uit het oogpunt van externe veiligheid, voorwaarden te stellen indien wordt gebouwd op een afstand van minder dan 40 meter uit de Nieuwe Maas (zie artikel 17.4). Met inachtneming van de artikelen 12 en 13 van het Bevi en de Visie Externe Veiligheid 2012-2020 Schiedam is gekeken naar de consequenties van het bestemmingsplan op het groepsrisico. Gezien het lage groepsrisico, de beperkte toename daarvan en de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt om op locaties met een verhoogd risico nadere eisen of voorwaarden te stellen is de gemeente Schiedam van mening dat uitvoering van het bestemmingsplan op een verantwoorde wijze plaats kan vinden.