direct naar inhoud van Regels
Plan: 's-Graveland & Spaanse Polder 2020
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP0037-0003

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 's-Graveland & Spaanse Polder 2020 met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP0037-0003 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 (bruto) vloeroppervlakte:

totale oppervlakte van kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke ruimten, magazijnen en dienstruimten.

1.4 aan huis gebonden beroep / (bedrijfs-) activiteiten:

het door de bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) of het hebben van een bed & breakfast, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar functioneel wel onderdeel van kan uitmaken.

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 achtergevel:

de van de weg gekeerde gevel van een gebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.

1.9 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.11 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.12 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bed and breakfast:

het in een woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier bedden en twee kamers.

1.15 bedrijf:

elke volwaardige onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken en installeren van goederen.

1.16 bedrijfsgebonden kantoor:

(een gedeelte van) een bedrijfsgebouw welke wordt gebruik voor het verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten ten behoeve van dat bedrijf.

1.17 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.

1.18 bedrijfsterreingebonden kantoor

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij:

  • a. de dienstverlening uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste staat van en verbonden is aan bedrijven welke elders binnen het plangebied van het bestemmingsplan gevestigd zijn; of
  • b. de dienstverlening anderszins een lokaal verzorgingsgebied kent en aansluit bij de uitgangspunten uit het Ontwikkelperspectief.
1.19 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.20 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een onderbouw.

1.21 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kap(verdieping). Daarbij geldt dat een bouwlaag regulier voor personen begaanbaar is en, gelet op de ter plaatse beoogde gebruiksfunctie, voldoet aan de eventuele vereiste minimum hoogte.

1.28 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.32 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.33 dagrecreatie:

een recreatieve activiteit waarbij geen nachtverblijf mogelijk is.

1.34 dakopbouw:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich in of boven de oorspronkelijke dakgoot bevindt.

1.35 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondersteunende horeca 1 (lichte horeca).

1.36 dienstverlenend bedrijf:

inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel niet commerciële basis, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied.

1.37 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.

1.38 erker:

een ondergeschikte uitbouw in of aan de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale horizontale diepte van 1,0 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd.

1.39 extensieve recreatie:

recreatief (mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.

1.40 garagebedrijf:

bedrijven met SBI-code 45, inclusief alle subcategorieën, als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.41 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.42 geluidgevoelig object:

woningen en andere geluidsgevoelig gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.43 geluidszone - industrie:

een geluidszone, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50dB(A) niet te boven mag gaan.

1.44 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.45 gezoneerd industrieterrein:

een terrein waarop bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn toegelaten, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.46 groepsrisico:

de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.

1.47 halfvrijstaande woning / 2-onder-1-kapwoning:

een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.48 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van en perceel en, indien meer gebouwen op een perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.49 horeca(bedrijf):
  • a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  • b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
1.50 jachthaven:

haven waar gelegenheid wordt geboden tot het aanleggen, afmeren en afgemeerd houden van recreatievaartuigen.

1.51 kap:

een afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden.

1.52 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.53 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.54 ligplaats:

de ruimte die door een woonschip kan worden ingenomen.

1.55 LPG-doorzet:

de doorzet van LPG in m³ per jaar.

1.56 luifel:

een aan de gevel van een gebouw aangebracht, niet op de grond rustend of anderszins ondersteund (uitschuifbaar) afdak.

1.57 maatschappelijke voorziening:

(sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, niet zijde kinderdagverblijven en buiten- of naschoolse opvang, als ook ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.58 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.59 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.60 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen.

1.61 ondergeschikte detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.62 ondersteunende horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.63 ontwikkelperspectief:

het Ontwikkelperspectief (Ruimtelijk Economische Visie en Agenda) voor het gebied 's-Graveland en Spaanse Polder, zoals vastgesteld voor het grondgebied van Schiedam door burgemeester en wethouders op 29 oktober 2019.

1.64 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.65 parkeervoorziening:

een plek die geschikt is en ook gebruikt kan worden om bijvoorbeeld een auto, fiets, of invalidenvoertuig te parkeren en waar het tevens mogelijk is om bepaalde maatregelen te treffen om dat parkeren ook daadwerkelijk mogelijk te maken.

1.66 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.67 plaatsgebonden risico:

de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde locatie buiten een inrichting of een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen verblijft overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting of op de transportroute waarbij een gevaarlijke (afval)stof betrokken is.

1.68 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.69 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

1.70 risicovolle inrichting:
  • a. een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.
1.71 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.72 showroom

een uitstallingsruimte voor groothandels- of productiebedrijven ten behoeve van wederverkopers of afnemers voor het gebruik in het eigen bedrijf, waarbij geen sprake is van detailhandel.

1.73 speelvoorziening:

ontmoetingsplek waarbij wordt voorzien in de behoefte tot vermaak en ontspanning.

1.74 standplaats

een standplaats ten behoeve van een verplaatsbare verkoopinrichting met een oppervlak van ten hoogste 30 m² als bedoeld in artikel 5.21b, tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013.

1.75 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.76 toetsingskader duurzaamheid:

het Toetsingskader Duurzaamheid Spaanse Polder en 's-Gravelandsepolder gemeente Schiedam, zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders op 29 oktober 2019, inclusief eventuele nadien vastgestelde wijzigingen of aanvullingen.

1.77 toetsingsvlak:

de toetsingsvlakken ILS06Rotterdam en VDF Rotterdam, behorend bij Rotterdam The Hague Airport.

1.78 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.

1.79 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.80 volumineuze detailhandel:

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, kampeermiddelen, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen, woninginrichtingen e.d., inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten.

1.81 voorgevel:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.82 (voor)gevelrooilijn:
  • a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;
  • b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als bedoeld onder a aanwezig is: de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak.
1.83 vrijstaande woning:

een woning welke, met inbegrip van aanbouwen en aangebouwde overkappingen, los staat van de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.84 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s) of een niet als huishouden samenwonende groep van personen.

1.85 woonschip:

een (in op- of aanbouw zijnd) vaartuig of de overblijfselen daarvan, daaronder begrepen een object te water, gebruikt als of bestemd tot woonverblijf.

1.86 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.87 woonwagenstandplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.88 zaalverhuur:

Het bedrijfsmatig exploiteren van een zaalaccommodatie in de vorm van ceremonies, feesten en partijen, niet zijnde een discotheek, dancing of nachtclub.

1.89 (zakelijke) dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Bij zakelijke dienstverlening is sprake van aan kantoorfunctie verwante dienstverlening, zoals uitzendbureau, makelaarskantoor of bankfiliaal.

1.90 zelfstandig kantoor:

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand, loodrecht gemeten, tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.4 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.

2.8 (horizontale) diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.9 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.10 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  • a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen, goot- en/of bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  • b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.
2.11 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • b. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.1 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • c. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  • d. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 4.1 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
  • e. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 4.2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
  • f. bedrijfsgebonden kantoren;
  • g. parkeergarages en parkeervoorzieningen;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • h. 'detailhandel volumineus' voor volumineuze detailhandel;
  • i. 'gemaal' voor een gemaal;
  • j. 'kantoor' voor zelfstandige kantoren;
  • k. 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf' voor scheepswerven voor vaartuigen tot een lengte van maximaal 25 meter;
  • l. 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - studio' voor een muziekstudio;
  • m. 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt volumineus' voor een bouwmarkt;
  • n. 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel' voor een kringloopwinkel;
  • o. 'specifieke vorm van detailhandel - meubels volumineus' voor volumineuze detailhandel in meubels en keukens, inclusief in ondergeschikte mate een assortiment aan woninginrichting;
  • p. 'specifieke vorm van detailhandel - pick-up point' voor een afhaalpunt voor bestelde (dagelijkse) boodschappen;
  • q. 'specifieke vorm van dienstverlening - zakelijke dienstverlening' voor zakelijke;
  • r. 'specifieke vorm van bedrijventerrein - etalagezone' voor bedrijfsterreingebonden kantoren en zelfstandige kantoren;
  • s. 'sportcentrum' voor een sportschool of sportcentrum;
  • t. 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg;
  • u. 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' voor een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg;

met daarbij behorende:

  • v. straatmeubilair;
  • w. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • x. groenvoorzieningen;
  • y. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • z. ondergeschikte productiegebonden detailhandel;
  • aa. laad- en losvoorzieningen;
  • ab. nutsvoorzieningen;
  • ac. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek of afname van duurzame energie.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. gebouwen dienen binnen het bestemmingsvlak te worden gebouwd, tenzij op de verbeelding een bouwvlak is aangeduid in welk geval de gebouwen binnen het bouwvlak moeten worden gebouwd;
  • b. de (voor)gevel van het hoofdgebouw dient in de (voor)gevelrooilijn te worden gebouwd;
  • c. het bestemmingsvlak dan wel het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een maximaal bebouwingspercentage is aangegeven in welke geval dit bebouwingspercentage niet mag worden overschreden;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is aangeduid;
  • e. in aanvulling op het bepaalde onder d. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - etalagezone', gebouwen uit minimaal vier bouwlagen bestaan;
  • f. in geval de maximale hoogte van een toetsingsvlak wordt overschreden wordt, onverlet het bepaalde onder d., vooraf advies ingewonnen bij Luchtverkeersleiding Nederland over het effect van een bouwplan op de correcte werking van het luchtverkeersbeveiligingssysteem.
3.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15,0 meter.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn, gelet op de waarborging van de beoogde verduurzaming van het bedrijventerrein zoals geformuleerd in het ontwikkelperspectief, bevoegd nadere eisen te stellen aan bedrijfs- en kantoorgebouwen op het gebied van energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. De wijze waarop bouwplannen worden beoordeeld is vastgelegd in het toetsingskader duurzaamheid.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning afwijken bouwen (voor)gevelrooilijn

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1, onder b, mits dit noodzakelijk is voor een goede of doelmatige bedrijfsvoering en in overeenstemming is met de stedenbouwkundige waarden en kwaliteiten van het bedrijventerrein en de uitgangspunten uit het ontwikkelperspectief.

3.4.2 Omgevingsvergunning afwijken maximale bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1, onder d en lid 3.2.2, onder b en een bouwhoogte toestaan van ten hoogste 15,0 meter meer dan de toegestane maximum bouwhoogte, mits:

  • a. dit noodzakelijk is voor een goede of doelmatige bedrijfsvoering en in overeenstemming is met de stedenbouwkundige waarden en kwaliteiten van het bedrijventerrein en de uitgangspunten uit het ontwikkelperspectief;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij Luchtverkeersleiding Nederland, in geval de maximale hoogte van een toetsingsvlak wordt overschreden, over het effect van een bouwplan op de correcte werking van het luchtverkeersbeveiligingssysteem;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - etalagezone' geldt daarbij dat bij afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d, binnen het aanduidingsvlak geen sprake mag zijn van een gesloten bebouwingswand van afwijkende bouwhoogte.
3.4.3 Omgevingsvergunning afwijken minimaal aantal bouwlagen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder e, en minder bouwlagen toestaan, mits:

  • a. sprake is van een gesloten bebouwingswand in de (voor)gevelrooilijn;
  • b. dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige waarden en kwaliteiten van het bedrijventerrein en de uitgangspunten uit het ontwikkelperspectief.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. nieuwe garagebedrijven zijn uitsluitend toegelaten indien deze een minimale brutovloeroppervlakte hebben van 1.000 m².
  • b. nieuwe bedrijfspercelen hebben een minimum oppervlakte van 1.250 m².
  • c. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m².
  • d. zelfstandige kantoren zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - etalagezone' en ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' geldt dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van zelfstandige kantoren binnen het aanduidingsvlak niet meer bedraagt dan 1.000 m2, uitgezonderd bestaande legale zelfstandige kantoren met een groter oppervlak, in welk geval het legaal bestaande gezamenlijke bruto vloeroppervlakte als maximum geldt.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - etalagezone' geldt dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van bedrijfsterreingebonden kantoren en zelfstandige binnen de aanduidingsgrens ten hoogste 30.000 m² bedraagt.
  • g. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, uitgezonderd een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.
  • h. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  • i. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  • j. opslag van meer dan 10.000 kg aan consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • k. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van Milieubelastende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder a t/m e voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit uit ten hoogste twee categorieën hoger dan genoemd in lid 3.1, onder a t/m e, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de 'Staat van milieubelastende activiteiten' genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.
3.6.2 Omgevingsvergunning afwijken horeca
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van horeca 1, met dien verstande dat:
    • 1. dit niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het bedrijfs- en ondernemersklimaat in de directe omgeving;
    • 2. de afwijkingsmogelijkheid kan uitsluitend worden toegepast op locaties die fungeren als hub-locatie en die op de verbeelding zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone - hub OV', 'overige zone - hub innovatie' of 'overige zone - hub dagrecreatie'.
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a kunnen burgemeester en wethouders vergader- en ontmoetingsruimten en andere voorzieningen toestaan die zijn gericht op het faciliteren van plaats- en tijdsonafhankelijk werken op het bedrijventerrein. Daarbij geldende de volgende criteria:
    • 1. de voorzieningen maken onderdeel uit van de toe te stane horeca 1;
    • 2. de voorzieningen zijn gericht op kortdurend gebruik door de individuele gebruiker, dat wil zeggen een gebruik voor ten hoogste een dag;
    • 3. ondergeschikte dienstverlening ten behoeve van de voorzieningen is toegestaan;
    • 4. er is geen sprake van zaalverhuur of zelfstandige kantoren.
3.6.3 Omgevingsvergunning afwijken risicovolle inrichting

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.5, onder g ten behoeve van een risicovolle inrichting, met dien verstande dat:

3.6.4 Omgevingsvergunning afwijken oppervlak bedrijfsterreingebonden kantoren

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.5, onder f, en een groter oppervlak aan bedrijfsterreingebonden kantoren toestaan, mits:

  • a. de behoefte is aangetoond;
  • b. bij een afwijking van het brutovloeroppervlakte van meer dan 1.000 m² vooraf regionale afstemming heeft plaatsgevonden en/of goedkeuring van de provincie is verkregen;
  • c. dit in overeenstemming is met de doelen en ambities voor het bedrijventerrein zoals geformuleerd in het ontwikkelperspectief.
3.6.5 Omgevingsvergunning afwijken volumineuze detailhandel

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van volumineuze detailhandel, mits:

  • a. de behoefte is aangetoond en geen onaanvaardbare leegstand elders ontstaat;
  • b. bij een afwijking van het brutovloeroppervlakte van meer dan 1.000 m² vooraf advies is gevraagd aan de provinciale adviescommissie detailhandel Zuid-Holland;
  • c. dit in overeenstemming is met de doelen en ambities voor het bedrijventerrein zoals geformuleerd in het ontwikkelperspectief.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein' zodanig te wijzigen dat activiteiten zoals bedoeld in lid 3.5, onder g, zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld volgens de eisen van de Wet milieubeheer.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • b. (zakelijke) dienstverlening;
  • c. horeca 1;
  • d. kleinschalige kantoorruimte met een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, niet zijnde kinderdagverblijven of buitenschoolse opvang;
  • f. trambanen en daarbij behorende voorzieningen;
  • g. een trein-, tram- en/of busstation met daaraan ondergeschikte detailhandel tot maximaal 200 m², ondersteunende dienstverlening en ondersteunende horeca;
  • h. parkeergarages en parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • i. erven;
  • j. ontsluitingswegen;
  • k. straatmeubilair;
  • l. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. laad- en losvoorzieningen;
  • q. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de (voor)gevel van een hoofdgebouw dient in de gevel(rooi)lijn te worden gebouwd, indien op de verbeelding een gevellijn is aangeduid;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
4.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 15,0 meter.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn, gelet op de waarborging van de beoogde verduurzaming van het bedrijventerrein zoals geformuleerd in het ontwikkelperspectief, bevoegd nadere eisen te stellen aan bedrijfs- en kantoorgebouwen op het gebied van energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. De wijze waarop bouwplannen worden beoordeeld is vastgelegd in het toetsingskader duurzaamheid.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Omgevingsvergunning afwijken bouwen voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b, mits dit noodzakelijk is voor een goede of doelmatige bedrijfsvoering en dit geen afbreuk doet aan de stedenbouwkundige waarden en kwaliteiten van het bedrijventerrein.

4.4.2 Omgevingsvergunning afwijken maximale bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1, onder d en lid 4.2.2, onder b en een bouwhoogte toestaan van tenminste 30,0 meter, mits dit noodzakelijk is voor een goede of doelmatige bedrijfsvoering en dit geen afbreuk doet aan de stedenbouwkundige waarden en kwaliteiten van het bedrijventerrein.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. garagebedrijven zijn uitsluitend toegelaten indien deze een minimale brutovloeroppervlakte hebben van 1.000 m²;
  • b. nieuwe bedrijfspercelen hebben een minimum oppervlakte van 1.250 m².
  • c. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m².
  • d. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • e. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  • f. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  • g. opslag van meer dan 10.000 kg aan consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • h. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van Milieubelastende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1, onder a voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit uit ten hoogste twee categorieën hoger dan genoemd in lid 4.1, onder a, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in dit lid toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de 'Staat van milieubelastende activiteiten' genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.

Artikel 5 Groen - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van afval;
  • d. ontsluitings- en/of erftoegangswegen;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • e. 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bestaande bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • f. 'bedrijf tot en met categorie 4.1' bestaande bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 4.1 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • g. 'bedrijf tot en met categorie 4.2' bestaande bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 4.2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;

met daarbij behorende:

  • h. straatmeubilair;
  • i. fiets- en voetpaden;
  • j. bruggen, vlonders, steigers en duikers;
  • k. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen
  • l. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 1,0 meter voor terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 10,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 3.2', 'bedrijf tot en met categorie 4.1' en 'bedrijf tot en met categorie 4.2' gebouwen toegestaan voor zover deze legaal aanwezig zijn danwel gebouwd kunnen worden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2, onder b, sub 1 tot een hoogte van 3,0 meter;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2, onder c, en (delen van) gebouwen toestaan ten behoeve van de aangeduide bedrijfscategorieen, mits dit geen afbreuk doet aan de uitgangspunten voor de gronden zoals geformuleerd in het Ontwikkelperspectief.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsbevoegdheid 1' te wijzigen naar de bestemmingen Gemengd, Verkeer, Water en/of Groen-2. Daarbij geldende de volgende voorwaarden:

  • a. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt plaats als verdere uitwerking van de uitgangspunten en ambities voor het bedrijventerrein zoals vastgelegd in het ontwikkelperspectief;
  • b. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt plaats nadat burgemeester en wethouders een inrichtingsplan voor het gehele wijzigingsgebied hebben vastgesteld. In dit inrichtingsplan wordt onder andere ingegaan op:
  • 1. de beoogde ligging van de bestemming Gemengd (uitgeefbare gronden) en de aanduiding van het openbaar gebied;
  • 2. de wijze waarop wordt voorzien in een goede waterhuishoudkundige situatie;
  • 3. de wijze waarop rekening wordt gehouden met de in of nabij het wijzigingsgebied gelegen dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen en andere relevante omgevingsaspecten;
  • 4. de wijze waarop wordt voorzien in een duurzame en klimaatbestendige inrichting van het gebied en de toekomstige bebouwing;
  • 5. de relatie van de voorgenomen inrichting met andere ontwikkelingen in de directe nabijheid.
  • c. voordat toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid vindt overleg plaats met de beheerder van het watersysteem over de eventuele voorwaarden die worden gesteld gelet op de waterveiligheid, de waterkwaliteit en de waterberging in het gebied;
  • d. voordat toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid vindt overleg plaats met de beheerder van de hoogspanningsverbinding en de waterleiding over de eventuele voorwaarden die worden gesteld gelet op het beschermen van de belangen van de hoogspanningsverbinding en waterleiding;
  • e. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de maximaal toegestane bouwhoogte, het maximale bebouwingspercentage, de ligging van bestemmings- en bouwvlakken, voorgevelrooilijnen en specifieke bouw- en gebiedsaanduidingen bepaald;
  • f. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de maximaal toegestane milieucategorie voor bedrijven bepaald. Risicovolle inrichtingen en geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan;
  • g. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de betreffende bijlage, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld volgens de eisen van de Wet milieubeheer;
  • h. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
  • i. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn de overeenkomstige regels bij de afzonderlijke bestemmingen uit dit bestemmingsplan van toepassing. Indien nodig of wenselijk kunnen burgemeester en wethouders aanvullende bepalingen opnemen die het toegestane gebruik binnen deze bestemmingen reguleren.

Artikel 6 Groen - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en versterking van natuur- en landschapswaarden;
  • b. bos- en groenvoorzieningen;
  • c. extensieve recreatie;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • d. 'wonen' voor maximaal 1 woning, waarbij geldt dat na beëindiging van het gebruik van de woning voor een periode langer dan 1 jaar dit gebruik niet mag worden hervat;

met daarbij behorende:

  • e. bruggen en duikers;
  • f. cultuur- en milieueducatieve voorzieningen;
  • g. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • h. straatmeubilair en speelvoorzieningen;
  • i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 1,0 meter voor terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 10,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.2, onder b, sub 1 tot een hoogte van 3,0 meter.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de aanleg van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden of dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het ontginnen van grasgronden;
  • e. het scheuren van grasgronden, anders dan ten behoeve van het herinzaaien van de gronden;
  • f. het verwijderen, kappen of beschadigen van bomen of andere houtopstanden hoger dan 1,50 meter;
  • g. het verwijderen van oevervegetaties;
  • h. de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • i. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
6.4.2 Uitzondering

Het in lid 6.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. het verwijderen van bomen betreft, waarbij sprake is van zieke bomen of bomen die bijvoorbeeld door blikseminslag gevaar kunnen opleveren;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
6.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de aanwezige natuur- en landschapswaarden niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de stadsecoloog.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsbevoegdheid 2' te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijventerrein', 'Verkeer', 'Water' en/of 'Groen - 1'. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt plaats als verdere uitwerking van de uitgangspunten en ambities voor het bedrijventerrein zoals vastgesteld in het ontwikkelperspectief;
  • b. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt plaats nadat burgemeester en wethouders een inrichtingsplan voor het gehele wijzigingsgebied hebben vastgesteld. In dit inrichtingsplan wordt onder andere ingegaan op:
    • 1. de beoogde ligging van de bestemming 'Bedrijventerrein' (uitgeefbare gronden) en de aanduiding van het openbaar gebied;
    • 2. de wijze waarop wordt voorzien in een goede waterhuishoudkundige situatie;
    • 3. de wijze waarop rekening wordt gehouden met de in of nabij het wijzigingsgebied gelegen dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen en andere relevante omgevingsaspecten;
    • 4. de wijze waarop wordt voorzien in een duurzame en klimaatbestendige inrichting van het gebied en de toekomstige bebouwing;
    • 5. de relatie van de voorgenomen inrichting met andere ontwikkelingen in de directe nabijheid.
  • c. v0ordat toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid vindt overleg plaats met de beheerder van het watersysteem over de eventuele voorwaarden die worden gesteld gelet op de waterveiligheid, de waterkwaliteit en de waterberging in het gebied;
  • d. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de maximaal toegestane bouwhoogte, het maximale bebouwingspercentage, de ligging van bestemmings- en bouwvlakken, voorgevelrooilijnen en specifieke bouw- en gebiedsaanduidingen bepaald;
  • e. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de maximaal toegestane milieucategorie voor bedrijven bepaald. Risicovolle inrichtingen en geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan;
  • f. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de betreffende bijlage, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld volgens de eisen van de Wet milieubeheer;
  • g. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
  • h. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn de overeenkomstige regels bij de afzonderlijke bestemmingen uit dit bestemmingsplan van toepassing. Indien nodig of wenselijk kunnen burgemeester en wethouders aanvullende bepalingen opnemen die het toegestane gebruik binnen deze bestemmingen reguleren. 

 

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca 1;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'bedrijf tot en met categorie 4.2' bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 4.2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;

met daarbij behorende:

  • c. erven;
  • d. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie.
7.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bestemmingsvlak te worden gebouwd;
  • b. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen,
    • 2. maximaal 10,0 meter voor palen;
    • 3. maximaal 40,0 meter voor maximaal één reclamemast;
    • 4. maximaal 5,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. garagebedrijven zijn uitsluitend toegelaten indien deze een minimale brutovloeroppervlakte hebben van 1.000 m²;
  • b. nieuwe bedrijfspercelen hebben een minimum oppervlakte van 1.250 m²;
  • c. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m²;
  • d. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • e. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein';
  • g. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • h. opslag van meer dan 10.000 kg aan consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • i. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn, gelet op de waarborging van de beoogde verduurzaming van het bedrijventerrein zoals geformuleerd in het ontwikkelperspectief, bevoegd nadere eisen te stellen aan bedrijfs- en kantoorgebouwen op het gebied van energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. De wijze waarop bouwplannen worden beoordeeld is vastgelegd in het toetsingskader duurzaamheid.

Artikel 8 Kantoor

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'bedrijf tot en met categorie 3.2' voor bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • c. 'sportcentrum' voor een sportschool of sportcentrum;
  • d. 'specifieke vorm van horeca - feestzaal' voor een feestzaal en/of zaalverhuur;

met daarbij behorende:

  • e. erven;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie.
8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

8.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
8.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:

  • a. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
  • b. maximaal 10,0 meter voor palen en masten;
  • c. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn, gelet op de waarborging van de beoogde verduurzaming van het bedrijventerrein zoals geformuleerd in het ontwikkelperspectief, bevoegd nadere eisen te stellen aan bedrijfs- en kantoorgebouwen op het gebied van energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. De wijze waarop bouwplannen worden beoordeeld is vastgelegd in het toetsingskader duurzaamheid.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. garagebedrijven zijn uitsluitend toegelaten indien deze een minimale brutovloeroppervlakte hebben van 1.000 m²;
  • b. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - feestzaal' is het gebruik voor een feestzaal en/of zaalverhuur op maandag tot en met donderdag alleen toegestaan na 18.00u, waarbij het aantal bezoekers niet meer mag bedragen dan 450.

Artikel 9 Recreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven;

met daarbij behorende:

  • b. erven;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. ondergeschikte detailhandel tot maximaal 200 m²;
  • e. ondersteunende horeca;
  • f. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 10,0 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen.
10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen;
  • b. voor de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen geldt dat:
    • 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2,0 meter mag bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    • 2. de hoogte van palen en masten mag maximaal 10,0 meter bedragen;
    • 3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn ondergeschikte bouwdelen, als bedoeld in artikel 2.10, toegelaten.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 10.2, onder b voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen, tot een hoogte van 2,0 meter.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (gebieds)ontsluitingswegen en daarbij behorende voorzieningen;
  • b. trambanen en daarbij behorende voorzieningen;
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van afval;
  • f. parkeergarages en andere parkeervoorzieningen;
  • g. verblijfsgebieden;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • h. 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg;
  • i. 'overige zone - hub dagrecreatie' voorzieningen ten behoeve van de dagrecreatie.

met daarbij behorende:

  • j. straatmeubilair;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • m. standplaatsen;
  • n. tunnels, viaducten, bruggen, duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • o. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het (weg)verkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (weg)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (weg)verkeer;
    • 3. het onderhoud van de weg, alsmede dienstwegen;
  • p. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

11.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en c zijn overkappingen en schuilgelegenheden bij tram- en bushaltes toegelaten tot een hoogte van 3,5 meter;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a en c zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a en c zijn parkeer- en andere voorzieningen voor fietsen en vergelijkbare vervoersmiddelen toegelaten tot een hoogte van 3,5 meter.
11.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
  • a. geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van 10,0 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder b zijn bruggen toegelaten tot een hoogte van 20,0 meter.

Artikel 12 Verkeer - Railverkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen, railverkeer en daarbij behorende voorzieningen;
  • b. een treinstation met daaraan ondergeschikte detailhandel tot maximaal 200 m², ondersteunende dienstverlening en ondersteunende horeca;
  • c. gelijkvloers en ongelijkvloers kruisende paden, wegen en trambanen;
  • d. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  • e. straatmeubilair;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • h. tunnels, viaducten, bruggen, duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • i. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het railverkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (rail)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (rail)verkeer;
    • 3. het onderhoud van het spoor, alsmede dienstwegen;
  • j. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regel:

  • a. de hoogte van bouwwerken, gemeten vanaf bovenkant spoorstaaf, mag maximaal 10,0 meter bedragen.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn bruggen toegelaten tot een hoogte van 20,0 meter.

Artikel 13 Verkeer - Rijksweg

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Rijksweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. autosnelweg;
  • b. gelijkvloers en ongelijkvloers kruisende paden, wegen, trein- en trambanen;
  • c. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  • d. straatmeubilair;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • g. tunnels, viaducten, bruggen, duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het (weg)verkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (weg)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (weg)verkeer;
    • 3. het onderhoud van de weg, alsmede dienstwegen;
  • i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. (dag)recreatief medegebruik ter plaatse van tunnels en onderdoorgangen.
13.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van maximaal 10,0 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn bruggen toegelaten tot een hoogte van 20,0 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van voorzieningen ter verlichting van de weg maximaal 30,0 meter bedragen.

Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. erftoegangswegen
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  • f. straatmeubilair;
  • g. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • h. standplaatsen;
  • i. bruggen en duikers;
  • j. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het (weg)verkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (weg)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (weg)verkeer;
    • 3. het onderhoud van de weg, alsmede dienstwegen;
  • k. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie.
14.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

14.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. overkappingen en schuilgelegenheden bij tram- en bushaltes zijn toegelaten tot een hoogte van 3,5 meter;
  • b. nutsvoorzieningen zijn toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter.
14.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:

  • a. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
  • b. maximaal 10,0 meter voor palen en masten;
  • c. maximaal 20,0 meter voor bruggen;
  • d. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. scheepvaartverkeer en watersport;
  • c. bruggen, vlonders, steigers en duikers;
  • d. wegverkeer ter plaatse van bruggen, tunnels, vlonders, steigers en duikers;
  • e. extensieve recreatie;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • f. 'gemaal' voor een gemaal;
  • g. 'jachthaven' voor een jachthaven;
  • h. 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf', voor scheepswerven voor vaartuigen tot een lengte van maximaal 25 meter;
  • i. 'overige zone - hub dagrecreatie', voorzieningen ten behoeve van de dagrecretie;

met daarbij behorende:

  • j. oevers en kaden;
  • k. groenvoorzieningen.
15.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 5,0 meter bedragen, gemeten vanaf het maaiveld;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b zijn bruggen toegestaan tot een hoogte van 20,0 meter, gemeten vanaf het maaiveld;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' gebouwen toegestaan waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • e. bij de bouw van bruggen, vlonders, steigers en andere bouwwerken bedoeld voor het wegverkeer of ten behoeve van de dagrecreatie wordt vooraf advies gevraagd aan de beheerder van het water met betrekking tot het effect van de bouwwerken op de goede werking van het watersysteem.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik geldt dat:

  • a. woonschepenligplaatsen en permanente bewoning niet zijn toegestaan.
15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor:

  • a. het gebruik van het water ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten behorende bij de aanliggende of in de directe nabijheid gelegen bedrijven, mits deze activiteiten verband houden met de aan- of afvoer van goederen, grondstoffen, halffabricaten of producten via het water (watergebonden bedrijven).
  • b. voordat afwijking wordt verleend wordt advies gevraagd aan de beheerder van het water met betrekking tot het effect van de activiteiten op de goede werking van het watersysteem.

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daarbij behorende:

  • b. paden en verhardingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen en erven.
16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

16.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
16.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • d. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 4,0 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
16.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 10,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. landschappelijke- en cultuurhistorische waarden;
  • d. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
16.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 16.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen, tot een hoogte van 2,0 meter.

16.5 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning is niet toegestaan.

Artikel 17 Wonen - Woonwagen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woonwagens op maximaal 20 woonwagenstandplaatsen;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'garage' voor garageboxen,

met de daarbij behorende:

  • c. paden en verhardingen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. tuinen en erven.
17.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

17.2.1 regels ten aanzien van woonwagens
  • a. niet meer woonwagens zijn toegelaten dan op de verbeelding is aangeduid;
  • b. de goothoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 4,0 meter;
  • c. de bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 8,0 meter;
  • d. een woonwagen dient een dakafdekking te hebben in de vorm van een kap(verdieping);
  • e. de onderlinge afstand tussen de woonwagens, met inbegrip van aan een woonwagen gebouwde aanbouwen, dient minimaal 1,5 meter te bedragen.
17.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen achter de voorgevel van de woonwagen of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de onderlinge afstand tussen een aan een woonwagen gebouwde aanbouw en een andere woonwagen dient minimaal 1,5 meter te bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 50% van het zij- en achtererf van het de woonwagen wordt bebouwd;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de woonwagen bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • e. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
17.2.3 regels ten aanzien van garageboxen
  • a. garageboxen zijn toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'garage', waarbij het gehele aanduidingsvlak mag worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van garageboxen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
17.2.4 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 10,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de brandveiligheid (van naastgelegen woonwagens);
  • c. een evenwichtig ruimtelijk beeld.
17.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 17.2.4, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen, tot een hoogte van 2,0 meter.

17.5 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning is niet toegestaan.

Artikel 18 Woongebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daarbij behorende:

  • b. tuinen en erven;
  • c. straatmeubilair;
  • d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieninge';
  • h. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie.
18.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bestemmingsvlak mag worden opgedeeld in meerdere (bouw)kavels welke haaks op de Polderweg of Schiekade zijn gelegen, waarbij de kavels door middel van sloten van elkaar zijn afgescheiden;
  • b. de afstand tussen de bebouwing en de zijdelingse kavelsloten bedraagt minimaal 3,0 meter;
  • c. de afstand tussen de bebouwing en de grenzen van het bestemmingsvlak bedraagt minimaal 3,0 meter;
  • d. voor hoofdgebouwen gelegen op een afstand tot 50 meter uit de met de Polderweg of Schiekade samenvallende grens van het bestemmingsvlak geldt dat:
    • 1. gebouwd wordt in de kavelrichting, of daar haaks op;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 4,0 meter;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 7,0 meter;
    • 4. de oppervlakte per hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 90 m²;
    • 5. de oppervlakte aan hoofdgebouwen op dit deel van het kavel niet meer bedraagt dan 200 m²;
  • e. voor hoofdgebouwen gelegen op een afstand van meer dan 50 meter uit de met de Polderweg of Schiekade samenvallende grens van het bestemmingsvlak geldt dat:
    • 1. gebouwd wordt in de kavelrichting;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 4.0 meter
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10,0 meter;
    • 4. de oppervlakte aan hoofdgebouwen op dit deel van het kavel niet meer bedraagt dan 300 m²;
  • f. hoofdgebouwen dienen een dakafdekking te hebben in de vorm van een kap(verdieping);
  • g. voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen geldt dat:
    • 1. de oppervlakte per hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 75 m², mits niet meer dan 50% van het erf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
    • 2. de goothoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen niet meer bedraagt dan 3,5 meter;
    • 4. de dakhelling van een kap niet meer bedraagt dan de dakhelling van het hoofdgebouw;
    • 5. deze op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd.
  • h. voor (overige) bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
    • 1. deze in afwijking van het bepaalde onder c en d op het gehele bestemmingsvlak zijn toegelaten;
    • 2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,0 meter, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    • 3. de hoogte van palen en masten niet meer mag bedragen dan 7,0 meter;
    • 4. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3,0 meter.
18.3 Nadere eisen

18.3.1 Nadere eisen ten aanzien van situering en maatvoering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld en de landschappelijke waarden, zoals deze zijn vastgelegd in het 'Beeldkwaliteitsplan Polderwetering';
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

18.3.2 Nadere eisen ten aanzien van waterberging

Burgemeester en wethouders zijn, ter waarborging van de goede werking van het watersysteem, bevoegd nadere eisen te stellen aan de wijze waarop wordt voorzien in maatregelen ter compensatie van de toename aan het oppervlak verharding en de afname van overloopcapaciteit, voor zover maatregelen naar oordeel van de beheerder van het watersysteem ter plaatse noodzakelijk zijn.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 18.2, onder h, voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen, tot een hoogte van 2,0 meter.

18.5 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning is niet toegestaan.

18.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsbevoegdheid 3' te wijzigen naar de bestemming 'Groen - 1', 'Groen - 2' of 'Water'. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt plaats als verdere uitwerking van de uitgangspunten en ambities voor het bedrijventerrein zoals vastgesteld in het ontwikkelperspectief;
  • b. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt plaats nadat burgemeester en wethouders een inrichtingsplan voor het gehele wijzigingsgebied hebben vastgesteld. In dit inrichtingsplan wordt onder andere ingegaan op:
    • 1. de wijze waarop wordt voorzien in een goede waterhuishoudkundige, ecologische en klimaatbestendige situatie;
    • 2. de wijze waarop rekening wordt gehouden met de in of nabij het wijzigingsgebied gelegen dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen en andere relevante omgevingsaspecten;
    • 3. de relatie van de voorgenomen inrichting met andere ontwikkelingen in de directe nabijheid.
  • c. voordat toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid vindt overleg plaats met de beheerder van het watersysteem over de eventuele voorwaarden die worden gesteld gelet op de waterveiligheid, de waterkwaliteit en de waterberging in het gebied;
  • d. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn de overeenkomstige regels bij de afzonderlijke bestemmingen uit dit bestemmingsplan van toepassing. Indien nodig of wenselijk kunnen burgemeester en wethouders aanvullende bepalingen opnemen die het toegestane gebruik binnen deze bestemmingen reguleren.

Artikel 19 Leiding - Gas

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en het beheer en onderhoud van een gasleiding met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' met een diameter van 16 inch en een druk van 40 bar, met een belemmeringszone ter breedte van 4,0 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

19.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mag, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 19.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' samenvalt, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze regels, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;
  • b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegestaan.
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.5.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
19.5.2 Uitzondering

Het in lid 19.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of waarvoor vergunning is verleend voor het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 19.2 of waarvoor op grond van artikel 19.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
19.5.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 19.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
19.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder, de bestemming 'Leiding - Gas' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk:

  • a. te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen;
  • b. te verschuiven indien dit vereist is ten gevolge van de bouw van bouwwerken, aanleg van wegen, paden, leidingen of watergangen of de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de als Leiding - Gas bestemde gronden, mits het groepsrisico als bedoeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen wordt verantwoord.

Artikel 20 Leiding - Hoogspanningsverbinding

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en het beheer en onderhoud van een bovengrondse hoogspanningsverbinding van maximaal 150 kV met bijbehorende masten en (veiligheids)voorzieningen, met een belemmeringszone ter breedte van 25 meter aan weerszijden van de hartlijn van de hoogspanningsverbinding.

20.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', tot een hoogte van maximaal 40,0 meter.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 20.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' samenvalt, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder, waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 5,0 meter.
20.4.2 Uitzondering

Het in lid 20.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of waarvoor vergunning is verleend voor het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 20.2 of waarvoor op grond van artikel 20.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
20.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 20.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de hoogspanningsverbinding is komen te vervallen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder.

Artikel 21 Leiding - Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en het beheer en onderhoud van een watertransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water', met een belemmeringszone ter breedte van 4,0 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

21.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Water', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvalt, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
21.4.2 Uitzondering

Het in lid 21.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of waarvoor vergunning is verleend voor het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 21.2 of waarvoor op grond van artikel 21.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
21.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder, de bestemming 'Leiding - Water' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk:

  • a. te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen;
  • b. te verschuiven indien dit vereist is ten gevolge van de bouw van bouwwerken of de aanleg van wegen, paden, leidingen of watergangen binnen de als 'Leiding - Water' bestemde gronden.

Artikel 22 Waarde - Archeologie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvallende bestemming(en), geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1', die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 6', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 7', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én dieper dan de huidige onderwaterbodem.
22.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 22.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
22.4.2 Toepassingsbereik

Het in lid 22.4.1 bedoelde verbod geldt voor werken en werkzaamheden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1', die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én die dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 6', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 7', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² én dieper dan de huidige onderwaterbodem.
22.4.3 Uitzondering

Het in lid 22.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
22.4.4 Toetsingscriteria en voorwaarden
  • a. De in lid 22.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar de werken en/of werkzaamheden plaatsvinden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen;
    • 2. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Aan de in lid 22.4.1 genoemde vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 23 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het beheer van waterstaatsdoeleinden;
  • b. waterstaatkundige voorzieningen, zoals waterkeringen en persleidingen.
23.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.
23.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 23.2, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken van de bouwregels voor andere bouwwerken is mogelijk, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • b. voordat een besluit over het afwijken van de bouwregels wordt genomen horen burgemeester en wethouders de waterstaatbeheerder.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
23.4.2 Uitzondering

Het in lid 23.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
23.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 23.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterstaatkundige functie niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterstaatbeheerder.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de waterstaatkundige functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de waterstaatbeheerder.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

25.1 Geluidzone - industrie
  • a. Binnen de 'Geluidzone - industrie' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van industrielawaai niet meer bedraagt dan;
    • 1. de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder, of;
    • 2. een voor de locatie waar de nieuwbouw plaatsvindt vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Geluidzone - industrie', voor zover een wijziging van een gezoneerd industrieterrein daartoe aanleiding geeft.
25.2 Geluidzone - luchtvaart
  • a. Binnen de 'Geluidzone - luchtvaart' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het verkleinen, verwijderen of vergroten van de aanduiding 'Geluidzone - luchtvaart' indien door een wijziging van het voor Rotterdam the Hague Airport geldende luchthavenbesluit, de bij dit besluit behorende 56 dB(A) Lden-contour wordt gewijzigd.
25.3 Geluidzone - spoor
  • a. Binnen de 'Geluidzone - spoor' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van railverkeerlawaai niet meer bedraagt dan:
    • 1. de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder, of;
    • 2. een voor de locatie waar de nieuwbouw plaatsvindt vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Geluidzone - spoor', voor zover een wijziging van een spoorweg daartoe aanleiding geeft.
25.4 Geluidzone - weg
  • a. Binnen de 'Geluidzone - weg' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van wegverkeerlawaai niet meer bedraagt dan:
    • 1. de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder, of;
    • 2. een voor de locatie waar de nieuwbouw plaatsvindt vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Geluidzone - weg', voor zover een wijziging van een gezoneerde weg daartoe aanleiding geeft.
25.5 Milieuzone - gezoneerd industrieterrein
  • a. Binnen de 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' zijn geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het wijzigen of geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' ten behoeve van het wijzigen of (gedeeltelijke) opheffen van een gezoneerd industrieterrein, mits de wijziging niet leidt tot een onevenredige benadeling of beperking van de gebruiksmogelijkheden van de binnen de 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' gevestigde geluidzoneringsplichtige bedrijven.
25.6 Veiligheidszone - bevi
  • a. Binnen de 'Veiligheidszone - bevi' is de bouw of uitbreiding van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet toegelaten, tenzij de uitbreiding niet ziet op een toename van het aantal in het gebouw verblijvende personen.
  • b. Binnen de 'Veiligheidszone - bevi' is het niet toegelaten de doorzet aan LPG uit te breiden naar meer dan 1.000 m³ per jaar.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi' voor zover het stopzetten van de bedrijfsvoering of een verandering in de externe veiligheidsnormering- en waardering daartoe aanleiding geeft.
25.7 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
  • a. Binnen de 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' is de bouw of uitbreiding van (beperkt) kwetsbare objecten niet toegelaten, tenzij de uitbreiding niet ziet op een toename van het aantal in het gebouw verblijvende personen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a voor de bouw van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de bestemming(en) waarmee de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' samenvalt en vooraf advies wordt ingewonnen bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond.
  • c. Aan de afwijking kunnen uit het oogpunt van externe veiligheid en het verbeteren van de zelfredzaamheid in voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de luchtdichtheid van constructies en gevels, de afsluitbaarheid van ventilatiesystemen en de situering van de luchttoevoer van het luchtverversingssysteem ten opzichte van de risicobron.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' voor zover een verandering in de externe veiligheidsnormering- en waardering daartoe aanleiding geeft.
25.8 Vrijwaringszone - provinciale vaarweg
  • a. Binnen de 'Vrijwaringszone - provinciale vaarweg' is de bouw van bouwwerken of het aanbrengen van beplanting of bomen niet toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien de activiteiten geen belemmering vormen voor de veiligheid en doorvaart van de scheepvaart, de bereikbaarheid van de vaarweg voor hulpdiensten en het uitvoeren van beheer en onderhoud aan de vaarweg én vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de vaarweg.

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  • b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  • e. het in geringe mate, doch met niet meer dan 3,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of het profiel van de weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
  • f. geluidwerende voorzieningen tot een hoogte van 15,0 meter;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

26.2 Adviesplicht

Voordat een besluit over het afwijken van de regels zoals bedoeld in lid 1 wordt genomen vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies aan de desbetreffende leidingbeheerder wanneer het voorgenomen bouwplan zich bevindt binnen de dubbelbestemming Leiding - Gas, Leiding - of Leiding - Water. Uit het advies moet blijken dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

Artikel 27 Algemene bouwregels

27.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

27.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

Artikel 28 Algemene gebruiksregels

28.1 Vormen van verboden gebruik

Het is verboden de gronden en gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik (van gebouwen) ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van) straat- of raamprostitutie.

28.2 Parkeren, laden, lossen en stallen
  • 1. Het gebruik op grond van de regels in Hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik) is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    • a. voldoende parkeergelegenheid, met in achtneming van de als Bijlage 3 bij deze regels opgenomen Parkeernormen;
    • b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder b geldt niet ten behoeve van het wonen.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, door:
    • a. de aanleg van nieuwe parkeergelegenheden in het openbaar gebied;
    • b. het gebruik van bestaande parkeerplaatsen in het openbaar gebied, voor zover deze zijn gelegen binnen een straal van 300 meter en de kosten samenhangend met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden vergoed;
    • c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in naburige parkeervoorziening binnen een straal van 300 meter.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien sprake is van uitwisselbaarheid van parkeervoorziening, bij:
    • a. woningbouw welke overwegend wordt gerealiseerd binnen 500 meter van station Schiedam Centrum;
    • b. de aanwezigheid van gemeenschappelijke parkeervoorzieningen, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied;
    • c. buurtvoorzieningen, waarbij aannemelijk is dat bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto;
    • d. de toepassing van andere mobiliteitsvormen dan de auto.
  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien het bepaalde in lid 3 en 4 niet van toepassing is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk belang gemoeid is.
  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder b en c indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de lid 1 genoemde voorzieningen.
  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de bij de regels met betrekking tot het parkeren behorende bijlage Parkeernormen wijzigen indien deze parkeernormen of de bijbehorende gebiedsindeling worden herzien.
28.3 Entrees en toegangsportalen

De begane grond van enig gebouw mag eveneens worden gebruikt ten behoeve van een inpandige entree of toegangsportaal ten behoeve van de vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels zijn toegelaten op de verdiepingen van het betreffende gebouw.

28.4 Gebruik kelder, onderbouw, tussenverdieping en onbebouwd erf

Een kelder, onderbouw, op de begane grondlaag aansluitende tussenverdieping alsmede het bijbehorende onbebouwde erf mogen worden gebruikt ten dienste van alle vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels toegelaten zijn op het perceel, mits dit geen zelfstandige functie betreft.

28.5 Wonen

Onder wonen als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt tevens verstaan het gebruik ten behoeve van:

  • a. mantelzorg;
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning.

Artikel 29 Algemene wijzigingsregels

29.1 Wijzigingsbevoegdheid voor geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het in geringe mate, doch met niet meer dan 10,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

29.2 Wijzigingsbevoegdheid ter bescherming van waterkeringen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', met een bijbehorende verbodsbepaling, ten gevolge van het aanleggen, verleggen en/of verplaatsen van een waterkering, mits:

  • a. het gronden betreft welke ten gevolge van het aanleggen, verleggen en/of verplaatsen van een waterkering behoren tot een zone waarvoor een keur- of watervergunning vereist is, én;
  • b. op schriftelijk verzoek van de betreffende waterstaatbeheerder.

Artikel 30 Overige regels

30.1 Voorrangsregel
30.1.1 Verhouding enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen

Indien bij het gebruik van de gronden voor bebouwing en anders dan voor bebouwing als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 18 op deze gronden tevens een dubbelbestemming van toepassing is, geldt primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

30.1.2 Verhouding dubbelbestemmingen onderling

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een enkelbestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor conform het navolgende schema.

Dubbelbestemmingen   Artikelnummer   Volgorde van toepassing  
Waterstaat - Waterstaatkundige functie   23   1  
Waarde - Archeologie   22   2  
Leiding - Gas   19   3  
Leiding - Hoogspanningsverbinding   20   4  
Leiding - Water   21   5  

30.2 Bevoegd gezag

Indien op grond van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  • 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  • 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

30.3 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 31.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 31.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 31.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verklein.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 31.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 31.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan 's-Graveland & Spaanse Polder 2020 van de gemeente Schiedam"

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam

in de openbare vergadering van

de griffier, de voorzitter,

BIJLAGEN

Bijlage 1 Staat van milieubelastende activiteiten

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW      
0111, 0113   Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   10   1  
011, 012, 013, 016   Tuinbouw:      
011, 012, 013   - bedrijfsgebouwen   10   1  
011, 012, 013   - kassen zonder verwarming   10   1  
011, 012, 013   - kassen met gasverwarming   10   1  
0113   - champignonkwekerijen (algemeen)   10   2  
0113   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   50   3.2  
0163   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   10   2  
011   - witlofkwekerijen (algemeen)   10   2  
016   Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:      
016   - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²   10   2  
016   - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. <= 500 m²   10   2  
016   - algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55      
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven   10   2  
0162   KI-stations   10   2  
       
10, 11   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANK      
1031   Aardappelproductenfabrieken:      
1031   - vervaardiging van aardappelproducten   200   4.2  
1031   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   30   3.1  
1032, 1039   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1032, 1039   - jam   30   3.1  
1032, 1039   - groente algemeen   30   3.1  
1032, 1039   - met koolsoorten   50   3.2  
1032, 1039   - met drogerijen   200   4.2  
1032, 1039   - met uienconservering (zoutinleggerij)   200   4.2  
104101   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104101   - p.c. < 250.000 ton / jaar   100   4.1  
104101   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   200   4.2  
104102   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104102   - p.c. < 250.000 ton / jaar   100   4.1  
104102   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   200   4.2  
1042   Margarinefabrieken:      
1042   - p.c. < 250.000 ton / jaar   50   3.2  
1042   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   100   4.1  
1051   Zuivelproductenfabrieken:      
1051   - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton / uur   100   4.1  
1051   - geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton / uur   100   4.1  
1051   - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton / jaar   30   3.1  
1051   - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton / jaar   50   3.2  
1051   - overige zuivelproductenfabrieken   30   3.1  
1052   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   30   3.1  
1052   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   10   1  
1061   Meelfabrieken:      
1061   - p.c. >= 500 ton / uur   100   4.1  
1061   - p.c. < 500 ton / uur   50   3.2  
1061   Grutterswarenfabrieken   50   3.2  
1062   Zetmeelfabrieken:      
1062   - p.c. < 10 ton / uur   100   4.1  
1062   - p.c. >= 10 ton / uur   200   4.2  
1092   Vervaardiging van voer voor huisdieren   100   4.1  
1071   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1071   - v.c. < 7.500 kg meel / week, bij gebruik van charge-overs   10   2  
1071   - v.c. >= 7.500 kg meel / week   50   3.2  
1072   Banket, biscuit- en koekfabrieken   50   3.2  
10821   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
10821   - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   300   5.1  
10821   - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   50   3.2  
10821   - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   10   2  
10821   - suikerwerkfabrieken met suikerbranden   200   4.2  
10821   - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. > 200 m²   50   3.2  
10821   - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. <= 200 m²   10   2  
1073   Deegwarenfabrieken   30   3.1  
1083   Koffiebranderijen en theepakkerijen:      
1083   - koffiebranderijen   300   5.1  
1083   - theepakkerijen   50   3.2  
108401   Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   100   4.1  
1089   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   100   4.1  
1089   Bakkerijgrondstoffenfabrieken   100   4.1  
1089   Soep- en soeparomafabrieken:      
1089   - zonder poederdrogen   50   3.2  
1089   - met poederdrogen   200   4.2  
1089   Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   100   4.1  
110101   Destilleerderijen en likeurstokerijen   100   4.2  
110102   Vervaardiging van ethylalcoholdoorgisting:      
110102   - p.c. < 5.000 ton / jaar   100   4.1  
110102   - p.c. >= 5.000 ton / jaar   200   4.2  
1102 t/m 1104   Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke   10   1  
1105   Bierbrouwerijen   200   4.2  
1106   Mouterijen   200   4.2  
1107   Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   30   3.1  
       
12   VERWERKING VAN TABAK      
120   Tabakverwerkende industrie   200   4.1  
       
13   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131   Bewerken en spinnen van textielvezels   30   3.1  
132   Weven van textiel:      
132   - aantal weefgetouwen < 50   10   1  
132   - aantal weefgetouwen >= 50   30   3.1  
133   Textielveredelingsbedrijven   30   3.1  
139   Vervaardiging van textielwaren   10   1  
1393   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   50   3.2  
139, 143   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   10   1  
       
14   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141   Vervaardiging kleding van leer   10   2  
141   Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief van leer)   10   1  
142, 151   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   30   3.1  
       
15   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)      
151, 152   Lederfabrieken   200   4.2  
151   Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)   30   3.1  
152   Schoenenfabrieken   30   3.1  
       
16   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE      
16101   Houtzagerijen   30   3.1  
16102   Houtconserveringsbedrijven:      
16102   - met creosootolie   100   4.1  
16102   - met zoutoplossingen   10   2  
1621   Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   50   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   10   2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   10   2  
162902   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   10   1  
       
17   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN      
1711   Vervaardiging van pulp   100   4.1  
1712   Papier- en kartonfabrieken:      
1712   - p.c. < 3 ton / uur   30   3.1  
1712   - p.c. 3 - 15 ton / uur   50   3.2  
1712   - p.c. >= 15 ton / uur   100   4.1  
172   Papier- en kartonwarenfabrieken   10   2  
17212   Golfkartonfabrieken:      
17212   - p.c. < 3 ton / uur   10   2  
17212   - p.c. >= 3 ton / uur   30   3.1  
       
58   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
1811   Drukkerijen van dagbladen   10   2  
1812   Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)   10   2  
18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   10   1  
1814   Grafische afwerking   10   1  
1814   Binderijen   10   2  
1813   Grafische reproductie en zetten   10   2  
1814   Overige grafische activiteiten   10   2  
182   Reproductiebedrijven opgenomen media   10   1  
       
19   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN      
19202   Smeeroliën- en vettenfabrieken   30   3.1  
19202   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   200   4.2  
19202   Aardolieproductenfabrieken n.e.g.   200   4.2  
       
20   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN      
2011   Vervaardiging van industriële gassen:      
2011   - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton / dag lucht   50   3.2  
2011   - overige gassenfabrieken, niet explosief   50   3.2  
2011   - overige gassenfabrieken, explosief   200   4.2  
2012   Kleur- en verfstoffenfabrieken   100   4.1  
2012   Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:      
2012   - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   200   4.2  
2012   - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   500   5.2  
20141   Organische chemische grondstoffenfabrieken:      
20141   - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   200   4.2  
20141   - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   1000   5.3  
20141   Methanolfabrieken:      
20141   - p.c. < 100.000 ton / jaar   50   3.2  
20141   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   100   4.1  
20149   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):      
20149   - p.c. < 50.000 ton / jaar   200   4.2  
20149   - p.c. >= 50.000 ton / jaar   300   5.1  
2015   Kunstmeststoffenfabrieken   300   5.1  
2016   Kunstharsenfabrieken en dergelijke   500   5.2  
202   Landbouwchemicaliënfabrieken:      
202   - fabricage   700   5.3  
202   - formulering en afvullen   300   5.1  
203   Verf, lak en vernisfabrieken   200   4.2  
2110   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:      
2110   - p.c. < 1.000 ton / jaar   200   4.2  
2110   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   300   5.1  
2120   Farmaceutische productenfabrieken:      
2120   - formulering en afvullen geneesmiddelen   30   3.1  
2120   - verbandmiddelenfabrieken   10   1  
2041   Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   200   4.2  
2042   Parfumerie- en cosmeticafabrieken   200   4.2  
2052   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:      
2052   - zonder dierlijke grondstoffen   50   3.2  
2052   - met dierlijke grondstoffen   300   5.1  
205902   Fotochemische productenfabrieken   30   3.1  
205903   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   30   3.1  
205903   Overige chemische productenfabrieken n.e.g.   100   4.1  
2060   Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   200   4.2  
       
22   VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
221101   Rubberbandenfabrieken   200   4.2  
221102   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
221102   - vloeroppervlak < 100 m²   30   3.1  
221102   - vloeroppervlak >= 100 m²   100   4.1  
2219   Rubberartikelenfabrieken   50   3.2  
222   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   - zonder fenolharsen   100   4.1  
222   - met fenolharsen   200   4.2  
222   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   30   3.1  
       
23   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN      
231   Glasfabrieken:      
231   - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton / jaar   10   2  
231   - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton / jaar   50   3.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton / jaar   200   4.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton / jaar   300   5.1  
231   Glas-in-loodzetterij   10   2  
231   Glasbewerkingsbedrijven   10   2  
232, 234   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   10   1  
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   30   3.1  
233   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   100   4.1  
233   Dakpannenfabrieken   100   4.1  
2351   Cementfabrieken:      
2351   - p.c. < 100.000 ton / jaar   200   4.2  
2351   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   300   5.1  
235201   Kalkfabrieken:      
235201   - p.c. < 100.000 ton / jaar   100   4.1  
235201   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   300   5.1  
235202   Gipsfabrieken:      
235202   - p.c. < 100.000 ton / jaar   100   4.1  
235202   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   300   5.1  
23611   Betonwarenfabrieken:      
23611   - zonder persen, triltafels en bekistingtriller   50   3.2  
23611   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton / dag   50   3.2  
23611   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton / dag   100   4.1  
23612   Kalkzandsteenfabrieken:      
23612   - p.c. < 100.000 ton / jaar   30   3.1  
23612   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   100   4.1  
2362   Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   30   3.1  
2363, 2364   Betonmortelcentrales:      
2363, 2364   - p.c. < 100 ton / uur   50   3.2  
2363, 2364   - p.c. >= 100 ton / uur   100   4.1  
2365, 2369   Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:      
2365, 2369   - p.c. < 100 ton / dag   30   3.1  
2365, 2369   - p.c. >= 100 ton / dag   100   4.1  
237   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
237   - zonder breken, zeven en drogen   10   2  
237   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton / jaar   50   3.2  
237   - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton / jaar   100   4.1  
2391   Slijp- en polijstmiddelenfabrieken   10   2  
2399   Bitumineuze materialenfabrieken:      
2399   - p.c. < 100 ton / uur   200   4.2  
2399   - p.c. >= 100 ton / uur   300   5.1  
2399   Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):      
2399   - steenwol, p.c. >= 5.000 ton / jaar   100   4.1  
2399   - overige isolatiematerialen   100   4.1  
2399   Minerale productenfabrieken n.e.g.   30   3.1  
2399   Asfaltcentrales: p.c. < 100 ton / uur   50   3.2  
2399   Asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton / uur   100   4.1  
       
24   VERVAARDIGING VAN METALEN      
241   Ruwijzer- en staalfabrieken:      
241   - p.c. < 1.000 ton / jaar   500   5.2  
241   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   1000   6  
245   IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:      
245   - p.o. < 2.000 m²   10   2  
245   - p.o. >= 2.000 m²   50   3.2  
243   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:      
243   - p.o. < 2.000 m²   10   2  
243   - p.o. >= 2.000 m²   30   3.1  
244   Non-ferro-metaalfabrieken:      
244   - p.c. < 1.000 ton / jaar   50   3.2  
244   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   200   4.2  
244   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:      
244   - p.o. < 2.000 m²   30   3.1  
244   - p.o. >= 2.000 m²   100   4.1  
2451, 2452   IJzer- en staalgieterijen / -smelterijen:      
2451, 2452   - p.c. < 4.000 ton / jaar   50   3.2  
2451, 2452   - p.c. >= 4.000 ton / jaar   100   4.1  
2453, 2454   Non-ferro-metaalgieterijen / -smelterijen:      
2453, 2454   - p.c. < 4.000 ton / jaar   50   3.2  
2453, 2454   - p.c. >= 4.000 ton / jaar   100   4.1  
       

25, 31  
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES / TRANSPORTMIDDELEN)      
251, 331   Constructiewerkplaatsen:      
251, 331   - gesloten gebouw   10   2  
251, 331   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m²   10   2  
251, 331   - in open lucht, p.o. < 2.000 m²   30   3.1  
251, 331   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m²   100   4.1  
2529, 3311   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2529, 3311   - p.o. < 2.000 m²   30   3.1  
2529, 3311   - p.o. >= 2.000 m²   50   3.2  
2521, 2530, 3311   Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   10   2  
255, 331   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   10   2  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke   30   3.1  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²   10   2  
2561, 3311   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   - algemeen   30   3.1  
2561, 3311   - stralen   100   4.1  
2561, 3311   - metaalharden   30   3.1  
2561, 3311   - lakspuiten en moffelen   50   3.2  
2561, 3311   - scoperen (opspuiten van zink)   30   3.1  
2561, 3311   - thermisch verzinken en thermisch vertinnen   50   3.2  
2561, 3311   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   30   3.1  
2561, 3311   - anodiseren, eloxeren en chemische oppervlaktebehandeling   30   3.1  
2561, 3311   - emailleren   50   3.2  
2561, 3311   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)   30   3.1  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie   10   2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²   10   2  
259, 331   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
259, 331   - p.o. < 2.000 m²   30   3.1  
259, 331   - p.o. >= 2.000 m²   50   3.2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   10   2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²   10   2  
       
27, 28, 33   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   Machine- en apparatenfabrieken, inclusief reparatie:      
27, 28, 33   - p.o. < 2.000 m²   10   2  
27, 28, 33   - p.o. >= 2.000 m²   30   3.1  
28, 33   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   30   3.1  
27, 28, 33   - reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren = 1 MW motoren   10   2  
       
26, 28, 33   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie   10   2  
       
26, 27, 33   VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN      
271, 331   Elektromotoren- en generatorenfabrieken en dergelijke, inclusief reparatie   100   4.1  
271, 273   Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   100   4.1  
273   Elektrische draad- en kabelfabrieken   50   3.2  
272   Accumulatoren- en batterijenfabrieken   50   3.2  
274   Lampenfabrieken   200   4.2  
293   Elektrotechnische industrie n.e.g.   10   2  
2790   Koolelektrodenfabrieken   1000   6  
       
26, 33   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN      
261, 263, 264, 331   Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke inclusief reparatie   10   2  
2612   Fabrieken voor gedrukte bedrading   30   3.1  
       
26, 32, 33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
26, 32, 33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke inclusief reparatie   10   2  
       
29   VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
291   Autofabrieken en assemblagebedrijven:      
291   - p.o. < 10.000 m²   50   3.2  
291   - p.o. >= 10.000 m²   100   4.1  
29201   Carrosseriefabrieken   50   3.2  
29202   Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   10   2  
293   Auto-onderdelenfabrieken   10   2  
       
30   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   - houten schepen   10   2  
301, 3315   - kunststof schepen   50   3.2  
301, 3315   - metalen schepen < 25 m   50   3.2  
301, 3315   - metalen schepen >= 25 m en / of proefdraaien motoren >= 1 MW   50   3.2  
301, 3315   - onderhoud / reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen   20   3.1  
3831   Scheepssloperijen   100   4.1  
302, 317   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
302, 317   - algemeen   30   3.1  
302, 317   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   30   3.1  
303, 3316   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
303, 3316   - zonder proefdraaien motoren   30   3.1  
303, 3316   - met proefdraaien motoren   50   3.2  
309   Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   10   2  
3099   Transportmiddelenindustrie n.e.g.   10   2  
       
31   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   Meubelfabrieken   30   3.1  
9524   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   10   1  
321   Fabricage van munten, sieraden en dergelijke   10   2  
322   Muziekinstrumentenfabrieken   10   2  
323, 324   Sportartikelenfabrieken en speelgoedartikelenfabrieken   10   2  
32991   Sociale werkvoorziening   10   2  
32999   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   10   2  
       
38   VOORBEREIDING TOT RECYCLING      
383201   Metaal- en autoschredders   50   3.2  
383202   Puinbrekerijen en -malerijen:      
383202   - v.c. < 100.000 ton / jaar   50   3.2  
383202   - v.c. >= 100.000 ton / jaar   100   4.1  
383202   Rubberregeneratiebedrijven   200   4.2  
383202   Afvalscheidingsinstallaties   100   4.1  
       
35   PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER      
35   Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)      
35   - kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   500   5.2  
35   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   50   3.2  
35   - gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   50   3.2  
35   - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth   50   3.2  
35   Bio-energie-installaties elektrisch vermogen < 50 MWe:      
35   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie   50   3.2  
35   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   30   3.1  
35   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:      
35   - < 10 MVA   10   1  
35   - 10 - 100 MVA   10   2  
35   - >= 100 MVA   30   3.1  
35   Gasdistributiebedrijven:      
35   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   50   3.2  
35   - gascompressorstations vermogen >= 100 MW   100   4.1  
35   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A   10   1  
35   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C   10   1  
35   - gasontvang- en -verdeelstations, categorie D   30   3.1  
35   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:      
35   - stadsverwarming   30   3.1  
35   - blokverwarming   10   1  
       
36   WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER      
36   Waterwinning-/bereidingbedrijven:      
36   - met chloorgas   700   5.3  
36   - bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling   10   2  
36   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:   10   1  
       
41, 42, 43   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   Bouwbedrijven / aannemers algemeen      
41, 42, 43   - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. > 1.000 m²   10   2  
41, 42, 43   - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
432   Bouwinstallatie algemeen   10   2  
4322   Installatie sanitair / centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij   30   3.1  
4321   Elektrotechnische installatie   10   1  
       
45, 47   HANDEL / REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454   Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   10   1  
451   Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)   10   1  
45204   Autoplaatwerkerijen   10   2  
45204   Autobeklederijen   10   1  
45204   Autospuitinrichtingen   30   3.1  
45205   Autowasserijen   10   1  
453   Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   10   1  
       
46   GROOTHANDEL EN OPSLAG      
4621   Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders   10   2  

4621  
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton / uur of meer   50   3.2  
4622   Groothandel in bloemen en planten   10   1  
4623   Groothandel in levende dieren   30   3.1  
4624   Groothandel in huiden, vellen en leder   30   3.1  
46217, 4631   Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen   30   3.1  
4632, 4633   Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën   30   3.1  
4634   Groothandel in dranken   10   1  
4635   Groothandel in tabaksproducten   10   1  
4636   Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk   10   1  
4637   Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen   10   2  
4638, 4639   Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen   10   1  
464, 46733   Groothandel in overige consumentenartikelen   10   1  
46499   Groothandel in vuurwerk en munitie:      
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   10   1  
46499   - munitie   10   2  
46711   Groothandel in vaste brandstoffen:      
46711   - klein, lokaal verzorgingsgebied   30   3.1  
46711   - kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²   300   5.1  
46712   Groothandel in vloeibare brandstoffen:      
46712   - ondergronds, K1/K2/K3-klasse   10   1  
46712   - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³   30   3.1  
46712   - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³   50   3.2  
46712   - bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³   10   1  
46712   - bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³   30   3.1  
46712   - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³   100   4.1  
46712   - o.c. >= 100.000 m³   300   5.1  
46712   - tot vloeistof verdichte gassen   200   4.2  
46712   Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):      
46712   - bovengronds, < 2 m³   10   2  
46712   - bovengronds, 2 - 8 m³   30   3.1  
46712   - bovengronds, 8 - 80 m³   50   3.2  
46712   - bovengronds, 80 - 250 m³   200   4.2  
46712   - ondergronds, < 80 m³   30   3.1  
46712   - ondergronds, 80 - 250 m³   100   4.1  
46712   - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³   100   4.1  
46712   - o.c. >= 100.000 m³   300   5.1  
46712   Gasvormige brandstoffen in gasflessen      
46712   - kleine hoeveelheden < 10 ton   10   1  
46712   - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau   10   2  
46712   - grote hoeveelheden (> 150 ton) en / of laag beschermingsniveau   300   5.1  
46712   Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld   30   3.1  
46713   Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)   50   3.2  
46721   Groothandel in metaalertsen:      
46721   - opslag oppervlak < 2.000 m²   200   4.2  
46721   - opslag oppervlak >= 2.000 m²   500   5.2  
46722, 46723   Groothandel in metalen en -halffabrikaten   10   1  
4673   Groothandel in hout en bouwmaterialen:      
4673   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   1  
4673   - algemeen: b.o. <= 2.000 m²   10   1  
46735   Zand en grind:      
46735   - algemeen: b.o. > 200 m²   10   2  
46735   - algemeen: b.o. <= 200 m²   10   1  
4674   Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   1  
4674   - algemeen: b.o. <= 2.000 m²   10   1  
46751   Groothandel in chemische producten   50   3.2  
46752   Groothandel in kunstmeststoffen   10   2  
46752   Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of in gasflessen      
46752   - kleine hoeveelheden < 10 ton   10   1  
46752   - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau   10   2  
46752   - grote hoeveelheden (>150 ton) en / of laag beschermingsniveau   300   5.1  
4676   Groothandel in overige intermediaire goederen   10   1  
4677   Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²   10   2  
4677   - autosloperijen: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²   10   2  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
466   Groothandel in machines en apparaten:      
466   - machines voor de bouwnijverheid   10   1  
466   - overige   10   1  
466   - overig met oppervlak <= 2.000 m²   10   1  
466, 469   Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)   10   1  
       
47   REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN      
4791   Postorderbedrijven   10   1  
952   Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)   10   1  
       
49   VERVOER OVER LAND      
493   Taxibedrijven   10   1  
493   Touringcarbedrijven   10   1  
494   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m²   10   2  
494   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²   10   2  
       
52   DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER      
522   Loswal   10   2  
52241   Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen:      
52241   - containers   50   3.2  
52241   - stukgoederen   50   3.2  
52241   - ertsen, mineralen en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m²   500   5.2  
52241   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur   300   5.1  
52241   - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m²   500   5.2  
52241   - olie, lpg, en dergelijke   700   5.3  
52241   - tankercleaning   200   4.2  
52242   Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van binnenvaart:      
52242   - containers   30   3.1  
52242   - tankercleaning   200   4.2  
52242   - stukgoederen   30   3.1  
52242   - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak < 2.000 m²   100   4.1  
52242   - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m²   500   5.2  
52242   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 ton / uur   200   4.2  
52242   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur   300   5.1  
52242   - steenkool, opslagoppervlak < 2.000 m²   200   4.2  
52242   - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m²   300   5.1  
52242   - olie, lpg, en dergelijke   500   5.2  
52102, 52109   Distributie, pak- en koelhuizen   30   3.1  
52109   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   10   1  
5221   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   10   2  
       
53   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532   Post- en koeriersdiensten   10   1  
61   Telecommunicatiebedrijven   10   1  
       
77   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711   Personenautoverhuurbedrijven   10   1  
7712, 7739   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)   10   1  
773   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   10   1  
7733   Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers   10   1  
       
62   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines   10   1  
58, 63   Datacentra   10   1  
       
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
812   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   30   3.1  
74203   Foto- en filmontwikkelcentrales   10   1  
82991   Veilingen voor landbouw- en visserijproducten   30   3.1  
82992   Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke   10   1  
       
37, 38, 39   MILIEUDIENSTVERLENING      
3700   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:      
3700   - < 100.000 i.e.   100   4.1  
3700   - 100.000 - 300.000 i.e.   200   4.2  
3700   - >= 300.000 i.e.   300   5.1  
3700   Rioolgemalen   10   2  
381   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke   30   3.1  
381   Gemeentewerven (afvalinzameldepots)   10   2  
381   Vuiloverslagstations   100   4.1  
382   Afvalverwerkingsbedrijven:      
382   - mestverwerking / korrelfabrieken   300   5.1  
382   - kabelbranderijen   50   3.2  
382   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   30   3.1  
382   - oplosmiddelterugwinning   50   3.2  
382   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   200   4.2  
382   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   10   2  
382   Composteerbedrijven:      
382   - niet-belucht v.c. < 5.000 ton / jaar   200   4.2  
382   - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton / jaar   500   5.2  
382   - belucht v.c. < 20.000 ton / jaar   50   3.2  
382   - belucht v.c. > 20.000 ton / jaar   100   4.1  
382   - gft in gesloten gebouw   100   4.1  
       
59   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   10   1  
       
96   OVERIGE DIENSTVERLENING      
96011   Wasserijen en linnenverhuur   10   2  
96011   Tapijtreinigingsbedrijven   10   2  
96012   Chemische wasserijen en ververijen   10   2  
96013   Wasverzendinrichtingen   10   2  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 2 Nadere toelichting Staat van milieubelastende activiteiten

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

De Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt gehanteerd om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten op een gezoneerd industrieterrein te regelen. Het milieuaspect geluid is niet in de milieuzonering opgenomen, omdat geluid, vanwege de status als gezoneerd industrieterrein, is gereguleerd via de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (onder andere met behulp van een zonebeheermodel en de omgevingsvergunning milieu).

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de drie verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de drie. In de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Voor dit bestemmingsplan zijn de afstanden aangehouden tot gemengde gebieden. Dit betekent dat de aan te houden afstand een trede verlaagd is. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Het voorliggende bestemmingsplan biedt overigens geen mogelijkheid voor het oprichten van (nieuwe) bedrijfswoningen.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor het omgevingstype gemengd gebied per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

Het plangebied wordt omgeven door een divers gebied. Aan de westzijde vormt een spoorlijn de grens tussen bedrijventerrein en het sport-, groen- en recreatiegied van Thurlede en het Beatrixpark. Aan de zuidzijde vormt de rijksweg A20 de grens van het bedrijventerrein. Aan de oostzijde loopt het Schiedamse deel van de Spaanse Polder direct over in het Rotterdamse deel van het bedrijventerrein. Aan de noordkant van het plangebied grenst het bedrijventerrein aan de gemengde bebouwing rondom de Polderweg en Schiekade. Functies als wonen, bedrijf en agrarisch wisselen elkaar hier af. Daarnaast grenst het plangebied hier aan het bedrijventerrein Noord-West in Rotterdam. Gelet op deze omgeving is het gebruik van de afstandsmaten tot 'gemengd gebied' aanvaardbaar geacht.

Het milieuaspect geluid is niet in de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen. Het aspect geluid wordt op een gezoneerd industrieterrein via de Wet geluidhinder gereguleerd. De milieuzonering via de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' heeft om deze reden geen betrekking op het aspect geluid. Hiermee wordt een dubbele regeling via zowel de Wet ruimtelijke ordening als de Wet geluidhinder voorkomen. Tevens wordt enerzijds voorkomen dat de milieuzonering met richtafstanden onnodige geluidsbeperkingen opleveren ten opzichte van de specifieke geluidsmogelijkheden die de Wet geluidhinder voor het industrieterrein biedt. Anderzijds wordt voorkomen dat de te hanteren richtafstanden voor andere milieuaspecten in de verdrukking komen wanneer in de milieuzonering zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de geluidsmogelijkheden conform de Wet geluidhinder.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein', in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.