direct naar inhoud van Regels
Plan: Sportplaza Harga
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP0027-0003

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Sportplaza Harga met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP0027-0003 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.6 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijfsgebonden kantoor:

(een gedeelte van) een bedrijfsgebouw welke wordt gebruikt voor het verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten ten behoeve van dat bedrijf.

1.9 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 bruto-vloeroppervlakte:

totale oppervlakte van woningen, kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke ruimten, etalages, magazijnen en dienstruimten (inclusief wanden).

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondergeschikte horeca 1 (lichte horeca).

1.20 evenementen:

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt niet zijnde een nutsvoorziening.

1.22 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.23 horeca(bedrijf):
  • a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  • b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die in beginsel ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
1.24 hotel:

een bedrijf of inrichting geheel of in overwegende mate gericht op het verschaffen van logies per nacht, waarbij ondergeschikt short-stay mogelijk is, al dan niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of dranken.

1.25 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.26 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.27 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.28 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.29 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.30 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.31 risicovolle inrichting:
  • a. een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.
1.32 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.33 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.2 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.3 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

2.6 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  • a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen, goot- en/of bouwhoogte, niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  • b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.2, als bedoeld in de Staat van milieubelastende activiteiten0;
  • b. evenemententerrein, met dien verstande dat een evenemententerrein niet is toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein uitgesloten';
  • c. horeca 1 en 2;
  • d. hotel;
  • e. (para)medische voorzieningen;
  • f. persoonlijke dienstverlening;
  • g. zakelijke dienstverlening;
  • h. sport(school);

met daarbij behorende:

  • i. groenvoorzieningen;
  • j. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. verblijfsgebieden;
  • m. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. het bestemmingsvlak mag voor maximaal 80% worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15,0 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van de in lid 3.1, onder e en f genoemde functie niet meer bedragen dan 65,0 meter.
3.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 20,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van reclamemasten mag maximaal 40,0 meter bedragen
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10,0 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (gebiedsontsluitings)wegen;
  • b. fiets- en wandelpaden;
  • c. verblijfsgebieden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. geluidwerende voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • f. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • g. tunnels, viaducten, bruggen, duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het (weg)verkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (weg)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (weg)verkeer;
    • 3. het onderhoud van de weg, alsmede dienstwegen;
  • i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 10,0 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn overkappingen en schuilgelegenheden bij tram- en bushaltes toegelaten tot een hoogte van maximaal 3,5 meter waarbij het oppervlak niet meer mag bedragen dan 20 m2;
  • c. in afwijking van lid a zijn gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toegelaten tot een hoogte van maximaal 3,5 meter waarbij het oppervlak niet meer mag bedragen dan 20 m2.

Artikel 5 Leiding - Riool

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool', met een belemmeringszone ter breedte van 4,0 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

5.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Riool', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.4.2 Uitzondering

Het in lid 5.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of waarvoor vergunning is verleend voor het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 5.2 of waarvoor op grond van artikel 5.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
5.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder, de bestemming 'Leiding - Riool' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk:

  • a. te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen;
  • b. te verschuiven indien dit vereist is ten gevolge van de bouw van bouwwerken of de aanleg van wegen, paden, leidingen of watergangen binnen de als Leiding - Riool bestemde gronden.

Artikel 6 Leiding - Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een warmwaterleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water', met een belemmeringszone ter breedte van 4,0 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

6.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Water', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.4.2 Uitzondering

Het in lid 6.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of waarvoor vergunning is verleend voor het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 6.2 of waarvoor op grond van artikel 6.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
6.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder, de bestemming 'Leiding - Water' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk:

  • a. te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen;
  • b. te verschuiven indien dit vereist is ten gevolge van de bouw van bouwwerken of de aanleg van wegen, paden, leidingen of watergangen binnen de als Leiding - Water bestemde gronden.

 

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvallende bestemming(en) ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie' geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd waarvan het gezamenlijk oppervlak groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld.

7.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 7.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
7.4.2 Toepassingsbereik

Het in lid 7.4.1 bedoelde verbod geldt ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie' voor werken en werkzaamheden waarvan het gezamenlijk oppervlak groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld.

7.4.3 Uitzondering

Het in lid 7.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 7.2 of waarvoor op grond van artikel 7.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
7.4.4 Toetsingscriteria en voorwaarden
  • a. De in lid 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar de werken en/of werkzaamheden plaatsvinden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen;
    • 2. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Aan de in lid 7.4.1 genoemde vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

9.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Geluidzone
  • a. Binnen de 'Geluidzone' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder afwijken van het bepaalde onder a indien uit een akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de weg op de gevel van de geluidgevoelige objecten de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een bij besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde hogere waarde niet overschrijdt.
10.2 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
  • a. Binnen de 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' is de bouw of uitbreiding van (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichting niet toegelaten, tenzij de uitbreiding niet ziet op een toename van het aantal in het gebouw verblijvende personen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen met een groot maatschappelijk of economisch belang voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' samenvalt en vooraf advies wordt ingewonnen bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond.
  • c. Aan de afwijking kunnen uit het oogpunt van externe veiligheid in ieder geval voorwaarden worden verbonden met betrekking tot:
    • 1. de luchtdichtheid van constructies en gevels;
    • 2. de afsluitbaarheid van ventilatiesystemen;
    • 3. de situering van de luchttoevoer van het luchtverversingssysteem ten opzichte van de risicobron;
    • 4. het hebben van voldoende van de risicobron afgerichte vluchtmogelijkheden.

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' voor zover een verandering in de externe veiligheidsnormering- en waardering daartoe aanleiding geeft.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  • b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  • e. geluidwerende voorzieningen;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Parkeren, laden, lossen en stallen
  • 1. Het gebruik van gronden, waaronder tevens wordt verstaan het oprichten van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik, is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    • a. voldoende parkeergelegenheid;
    • b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, door:
    • a. de aanleg van nieuwe parkeergelegenheden in het openbaar gebied;
    • b. het gebruik van bestaande parkeerplaatsen in het openbaar gebied, voor zover deze zijn gelegen binnen een straal van 300 meter en de kosten samenhangend met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden vergoed;
    • c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in een naburige parkeervoorziening binnen een straal van 300 meter.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien sprake is van uitwisselbaarheid van parkeervoorzieningen bij:
    • a. woningbouw welke overwegend wordt gerealiseerd binnen 500 meter van station Schiedam Centrum of 300 meter van station Schiedam Nieuwland;
    • b. de aanwezigheid van gemeenschappelijke parkeervoorzieningen, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied;
    • c. buurtvoorzieningen, waarbij aannemelijk is dat bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto;
    • d. de toepassing van andere mobiliteitsvormen dan de auto;
    • e. woningen waarbij blijkens de koopakte bij verkoop wordt afgezien van een parkeerplaats.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien het bepaalde in lid 2 en 3 niet van toepassing is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk of maatschappelijk belang gemoeid is.
  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder b indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de lid 1 genoemde voorzieningen.
  • 7. Burgemeester en wethouders passen de regels met betrekking tot het parkeren toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals deze gelden op het tijdstip van indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning, of, indien geen omgevingsvergunning vereist is, het moment waarop het gebruik van de gronden wordt gewijzigd.
12.2 Waterberging
  • 1. Binnen het plangebied moet minimaal 1.764 m³ aan waterberging aanwezig zijn.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1 indien de op grond van dat lid vereiste waterberging (deels) buiten het plangebied, maar binnen hetzelfde peilgebied wordt gerealiseerd, mits hierover advies wordt gevraagd van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Bevoegd gezag

Indien op grond van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  • 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  • 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

13.2 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 13.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 13.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het s verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleint.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
  • d. Lid 13.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Sportplaza Harga van de gemeente Schiedam"

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam

in de openbare vergadering van

de griffier, de voorzitter,

BIJLAGEN

Bijlage 1 Staat van milieubelastende activiteiten

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW      
011, 012, 013   Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   30   2  
011, 012, 013, 016   Tuinbouw:      
011, 012, 013   - bedrijfsgebouwen   30   2  
011, 012, 013   - kassen zonder verwarming   30   2  
011, 012, 013   - kassen met gasverwarming   30   2  
0113   - champignonkwekerijen (algemeen)   30   2  
0113   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   100   3.2  
0163   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   30   2  
011   - witlofkwekerijen (algemeen)   30   2  
016   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:      
016   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   50   3.1  
016   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   30   2  
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   50   3.1  
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   2  
         
02   BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW      
021, 022, 024   Bosbouwbedrijven   50   3.1  
         
10, 11   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN      
1032, 1039   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1032, 1039   - jam   100   3.2  
1032, 1039   - groente algemeen   100   3.2  
1032, 1039   - met koolsoorten   100   3.2  
1032, 1039   - met drogerijen   300   4.2  
1032, 1039   - met uienconservering (zoutinleggerij)   300   4.2  
1052   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   100   3.2  
1052   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   30   2  
1071   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1071   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   30   2  
1071   - v.c. >= 7500 kg meel/week   100   3.2  
1072   Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   3.2  
10821   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
10821   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   100   3.2  
10821   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   30   2  
10821   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   100   3.2  
10821   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²   30   2  
1073   Deegwarenfabrieken   50   3.1  
110101   Destilleerderijen en likeurstokerijen   300   4.2  
1102 t/m 1104   Vervaardiging van wijn, cider e.d.   30   2  
1105   Bierbrouwerijen   300   4.2  
1106   Mouterijen   300   4.2  
1107   Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   100   3.2  
         
13   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131   Bewerken en spinnen van textielvezels   100   3.2  
132   Weven van textiel:      
132   - aantal weefgetouwen < 50   100   3.2  
132   - aantal weefgetouwen >= 50   300   4.2  
133   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
139   Vervaardiging van textielwaren   50   3.1  
1393   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   200   4.1  
139, 143   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   50   3.1  
         
14   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141   Vervaardiging kleding van leer   50   3.1  
141   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   30   2  
142, 151   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
         
15   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)      
151,152   Lederfabrieken   300   4.2  
151   Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   3.1  
152   Schoenenfabrieken   50   3.1  
           
16   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.      
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   100   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   50   3.1  
162902   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   30   2  
         
18   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
1811   Drukkerijen van dagbladen   100   3.2  
1812   Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   100   3.2  
18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   30   2  
1814   Grafische afwerking   10   1  
1814   Binderijen   30   2  
1813   Grafische reproduktie en zetten   30   2  
1814   Overige grafische aktiviteiten   30   2  
182   Reproduktiebedrijven opgenomen media   10   1  
         
20   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN      
2120   Farmaceutische produktenfabrieken:      
2120   - formulering en afvullen geneesmiddelen   50   3.1  
2120   - verbandmiddelenfabrieken   30   2  
205902   Fotochemische produktenfabrieken   100   3.2  
205903   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   50   3.1  
205903   Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.   200   4.1  
2060   Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   300   4.2  
         
22   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
2219   Rubber-artikelenfabrieken   100   3.2  
222   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   - zonder fenolharsen   200   4.1  
222   - met fenolharsen   300   4.2  
222   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   50   3.1  
         
23   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN      
231   Glasfabrieken:      
231   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   100   3.2  
231   - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j   300   4.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   300   4.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j   500   5.1  
231   Glasbewerkingsbedrijven   50   3.1  
232, 234   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   30   2  
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   100   3.2  
2391   Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   50   3.1  
         
25, 31   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)      
251, 331   Constructiewerkplaatsen      
251, 331   - gesloten gebouw   100   3.2  
251, 331   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   50   3.1  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   100   3.2  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   50   3.1  
2561, 3311   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   - algemeen   100   3.2  
2561, 3311   - stralen   200   4.1  
2561, 3311   - metaalharden   100   3.2  
2561, 3311   - lakspuiten en moffelen   100   3.2  
2561, 3311   - scoperen (opspuiten van zink)   100   3.2  
2561, 3311   - thermisch verzinken   100   3.2  
2561, 3311   - thermisch vertinnen   100   3.2  
2561, 3311   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   100   3.2  
2561, 3311   - anodiseren, eloxeren   100   3.2  
2561, 3311   - chemische oppervlaktebehandeling   100   3.2  
2561, 3311   - emailleren   100   3.2  
2561, 3311   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   100   3.2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie   100   3.2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   50   3.1  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   100   3.2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   50   3.1  
         
27, 28, 33   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:      
27, 28, 33   - p.o. < 2.000 m2   100   3.2  
27, 28, 33   - p.o. >= 2.000 m2   200   4.1  
         
26, 28, 33   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   2  
         
26, 27, 33   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.      
271, 331   Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   200   4.1  
271, 273   Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   200   4.1  
273   Elektrische draad- en kabelfabrieken   200   4.1  
272   Accumulatoren- en batterijenfabrieken   100   3.2  
274   Lampenfabrieken   300   4.2  
293   Elektrotechnische industrie n.e.g.   30   2  
         
26, 33   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.      
261, 263, 264, 331   Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   50   3.1  
2612   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
         
26, 32, 33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
26, 32, 33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   2  
29          
29   VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
293   Auto-onderdelenfabrieken   100   3.2  
         
30   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   - houten schepen   50   3.1  
301, 3315   - kunststof schepen   100   3.2  
309   Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   100   3.2  
3099   Transportmiddelenindustrie n.e.g.   100   3.2  
         
31   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   Meubelfabrieken   100   3.2  
9524   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   10   1  
321   Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   2  
322   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
323   Sportartikelenfabrieken   50   3.1  
324   Speelgoedartikelenfabrieken   50   3.1  
32991   Sociale werkvoorziening   30   2  
32999   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   50   3.1  
         
41, 42, 43   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   100   3.2  
41, 42, 43   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
41, 42, 43   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   50   3.1  
41, 42, 43   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   30   2  
         
45, 47   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   30   2  
451   Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   100   3.2  
45204   Autoplaatwerkerijen   100   3.2  
45204   Autobeklederijen   10   1  
45204   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
45205   Autowasserijen   30   2  
453   Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   30   2  
         
46   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING      
4621   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   50   3.1  
4621   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   300   4.2  
4622   Grth in bloemen en planten   30   2  
4623   Grth in levende dieren   100   3.2  
4624   Grth in huiden, vellen en leder   50   3.1  
46217, 4631   Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   50   3.1  
4632, 4633   Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   50   3.1  
4634   Grth in dranken   30   2  
4635   Grth in tabaksprodukten   30   2  
4636   Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   30   2  
4637   Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
4638, 4639   Grth in overige voedings- en genotmiddelen   30   2  
464, 46733   Grth in overige consumentenartikelen   30   2  
46499   Grth in vuurwerk en munitie:      
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   30   2  
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   50   3.1  
46499   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)   500   5.1  
46499   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton   1000   5.3  
46499   - munitie   30   2  
46711   Grth in vaste brandstoffen:      
46711   - klein, lokaal verzorgingsgebied   50   3.1  
46711   - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2   500   5.1  
46712   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:      
46712   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   200   4.1  
46712   - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3   500   5.1  
46712   - tot vloeistof verdichte gassen   300   4.2  
46713   Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   100   3.2  
46721   Grth in metaalertsen:      
46721   - opslag opp. < 2.000 m2   300   4.2  
46721   - opslag opp. >= 2.000 m2   700   5.2  
46722, 46723   Grth in metalen en -halffabrikaten   100   3.2  
4673   Grth in hout en bouwmaterialen:      
4673   - algemeen: b.o. > 2000 m²   50   3.1  
4673   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   30   2  
46735   zand en grind:      
46735   - algemeen: b.o. > 200 m²   100   3.2  
46735   - algemeen: b.o. <= 200 m²   30   2  
4674   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   50   3.1  
4674   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   30   2  
46751   Grth in chemische produkten   100   3.2  
46752   Grth in kunstmeststoffen   30   2  
4676   Grth in overige intermediaire goederen   30   2  
4677   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   100   3.2  
4677   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   100   3.2  
4677   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
466   Grth in machines en apparaten:      
466   - machines voor de bouwnijverheid   100   3.2  
466   - overige   50   3.1  
466, 469   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   30   2  
         
47   EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN      
952   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   10   1  
         
55   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING      
562   Cateringbedrijven   30   2  
         
49   VERVOER OVER LAND      
493   Taxibedrijven   30   2  
493   Touringcarbedrijven   100   3.2  
494   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²   100   3.2  
494   - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
495   Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   30   2  
         
52   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER      
52102, 52109   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   50   3.1  
52109   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   30   2  
5221   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   30   2  
5221   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   100   3.2  
         
53   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532   Post- en koeriersdiensten   30   2  
61   Telecommunicatiebedrijven   10   1  
         
77   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711   Personenautoverhuurbedrijven   30   2  
7712, 7739   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   50   3.1  
773   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   50   3.1  
772   Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   30   2  
         
62   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   10   1  
58, 63   Datacentra   30   2  
         
72   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK      
721   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   30   2  
722   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   10   1  
         
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
812   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
74203   Foto- en filmontwikkelcentrales   30   2  
82991   Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten   200   4.1  
82992   Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   10   1  
         
59   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   30   2  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 2 Nadere toelichting Staat van milieubelastende activiteiten

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. In de Staat van milieubelastende activiteiten wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten; in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.