direct naar inhoud van Regels
Plan: Havens, eerste herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP0031-0002

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Havens, eerste herziening met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP0031-0002 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.6 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijf:

elke volwaardige onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken of installeren van goederen.

1.9 bedrijfsgebonden kantoor:

(een gedeelte van) een bedrijfsgebouw welke wordt gebruikt voor het verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten ten behoeve van dat bedrijf.

1.10 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.

1.11 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.12 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwmarkt:

detailhandelsbedrijf waar bouwmaterialen en materialen die voor het verrichten van bouw- en verbouwwerkzaamheden nodig zijn te koop worden aangeboden, inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten mits niet meer dan 20% van de verkoopvloeroppervlakte voor de verkoop van het nevenassortiment wordt gebruikt.

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.22 (bruto) vloeroppervlakte:

totale oppervlakte van kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke ruimten, magazijnen en dienstruimten.

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondersteunende horeca 1 (lichte horeca) waarbij geen mogelijkheid wordt geboden tot het ter plekke consumeren van etenswaren en maaltijden.

1.24 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 geluidgevoelig object:

een geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.27 geluidzone - industrie:

een geluidszone, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50dB(A) niet te boven mag gaan.

1.28 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.29 gezoneerd industrieterrein:

een terrein waarop bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn toegelaten, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.30 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is.

1.31 horeca(bedrijf):
  • a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  • b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal, shoarma/grillroom en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
1.32 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.33 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.34 ondergeschikte detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.35 ondersteunende horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.36 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.37 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.38 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

1.39 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters.

1.40 risicovolle inrichting:

een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.41 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.42 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.43 straatprostitutie:

het zich op de openbare weg, in de openbare ruimte of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig door middel van handeling, houding, woord, gebaar of op een andere wijze beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.44 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel-, groen- en nutsvoorzieningen.

1.45 volumineuze detailhandel:

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben, zijnde detailhandel in auto’s, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano’s, surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen en brand- en explosiegevaarlijke goederen, inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten mits niet meer dan 20% van de verkoopvloeroppervlakte voor de verkoop van het nevenassortiment wordt gebruikt.

1.46 voorgevel:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.47 voorgevelrooilijn:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.48 zelfstandig kantoor

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.2 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.3 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

2.8 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  • a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  • b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.1 als bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • b. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.2 als bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - sport', tevens detailhandel in sportartikelen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', tevens volumineuze detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt volumineus', tevens een bouwmarkt en volumineuze detailhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens horeca 1;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens één bedrijfswoning;
  • h. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • i. tuinen en erven;
  • j. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. ondersteunende horeca;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van (hoofd)gebouwen dient voor minimaal 75% in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag voor maximaal 80% worden bebouwd;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15,0 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 1,0 meter.
3.2.2 regels ten aanzien van bedrijfswoningen:
  • a. de bedrijfswoning dient als inpandig deel van het bedrijfsgebouw te worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt niet meer dan de bestaande inhoud, zoals dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. aan- en bijgebouwen zijn niet toegestaan.
3.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10,0 meter bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning afwijken voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1, onder a en b, ten behoeve van het inspringen in de voorgevel, mits dit uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en noodzakelijk is in verband met de gewenste ruimtelijke kwaliteit.

3.3.2 Omgevingsvergunning afwijken bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1, onder e ten behoeve van het bouwen tot één zijdelingse perceelsgrens in verband met het samenvoegen van twee bedrijfsgebouwen tot één bedrijfsgebouw, met dien verstande dat:

  • a. het samenvoegen uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en noodzakelijk is in verband met de gewenste ruimtelijke kwaliteit;
  • b. het samenvoegen van de panden uit het oogpunt van brandveiligheid en externe veiligheid aanvaardbaar is.
3.3.3 Omgevingsvergunning afwijken erf- en terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 3.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 3,0 meter.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  • c. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • e. opslag van goederen en/of materialen dient inpandig plaats te vinden.
  • f. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m².
  • g. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.
  • h. nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
  • i. met betrekking tot het bestaand gebruik van de bedrijfswoning Jan Evertsenweg 36 geldt dat afsplitsing van de bedrijfswoning van het bedrijf(sperceel) Jan Evertsenweg 36 niet is toegestaan, alsmede dat na beëindiging van het gebruik van de bedrijfswoning voor een periode langer dan 1 jaar dit gebruik niet mag worden hervat, waarbij deze situatie zich niet voordoet indien de bedrijfswoning aantoonbaar te koop wordt aangeboden en tijdens deze periode niet of tijdelijk voor een andere functie dan het wonen wordt gebruikt.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van Milieubelastende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder a en b voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit met een hogere milieubelasting als bedoeld in lid 3.1, onder a of b, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. voor een bedrijfsmatige activiteit die niet in de als bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • c. niet wordt afgeweken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen.
3.5.2 Omgevingsvergunning afwijken opslag

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.4, onder e, teneinde niet inpandige opslag toe te staan, mits dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, de opslag niet plaatsvindt voor de voorgevel en dit niet ten koste gaat van de gewenste ruimtelijke kwaliteit.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' te wijzigen door de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen, zodra het gebruik als bedrijfswoning ter plaatse langer dan 1 jaar is beëindigd en deze op een andere wijze dan ten behoeve van het wonen wordt gebruikt en de eigenaar en gebruiker van het pand hierover vooraf zijn gehoord. Deze situatie doet zich daarbij niet voor indien de bedrijfswoning aantoonbaar te koop wordt aangeboden en tijdens deze periode niet of tijdelijk voor een andere functie dan het wonen wordt gebruikt. De bij de bedrijfswoning behorende milieuzonering ten opzichte van omliggende bedrijven komt hiermee te vervallen, waarbij het bestemmingsplan voor wat betreft de milieuzonering overeenkomstig kan worden gewijzigd.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
4.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' samenvallende bestemming(en), geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,0 meter NAP;

4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 4.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
4.4.2 Toepassingsbereik

Het in lid 4.4.1 bedoelde verbod geldt voor werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie', met een gezamenlijke oppervlakte groter dan 200 m² en die dieper reiken dan 0,0 meter NAP.

4.4.3 Uitzondering

Het in lid 4.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
4.4.4 Toetsingscriteria en voorwaarden
  • a. De in lid 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar de werken en/of werkzaamheden plaatsvinden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen;
    • 2. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' samenvalt.
  • b. Aan de in lid 4.4.1 genoemde vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het beheer van waterstaatsdoeleinden.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 5.2, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken van de bouwregels voor andere bouwwerken is mogelijk, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • b. voordat een besluit over het afwijken van de bouwregels wordt genomen horen burgemeester en wethouders de beheerder van de waterkering.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
5.4.2 Uitzondering

Het in lid 5.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
5.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterstaatbeheerder.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de waterkerende functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte of oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

7.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.

8.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Het is verboden de gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.

8.3 Parkeren, laden, lossen en stallen
  • 1. Het gebruik op grond van de regels in Hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik) is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    • a. voldoende parkeergelegenheid, met in achtneming van de als Bijlage 3 bij deze regels opgenomen Parkeernormen;
    • b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder b geldt niet ten behoeve van het wonen.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:
    • a. het bepaalde in lid 1, onder a indien:
      • 1. aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in voldoende parkeergelegenheid wordt voldaan;
      • 2. de vereiste parkeergelegenheid financieel gecompenseerd wordt door een storting in het gemeentelijk parkeerfonds;
      • 3. het bepaalde in sub 1 zich niet voordoet, storting van een financiële compensatie in het gemeentelijk parkeerfonds naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet redelijk is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk belang gemoeid is.
    • a. het bepaalde in lid 1, onder b indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de lid 1 genoemde voorzieningen.
  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de bij de regels met betrekking tot het parkeren behorende bijlage Parkeernormen wijzigen indien deze parkeernormen of de bijbehorende gebiedsindeling worden herzien.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Geluidzone
  • a. Binnen de 'Geluidzone' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Geluidzone', voor zover een wijziging van de bij een industrieterrein behorende geluidzone als bedoeld in de Wet geluidhinder daartoe aanleiding geeft.
9.2 Milieuzone - gezoneerd industrieterrein
  • a. Binnen de 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' zijn geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het wijzigen of geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' ten behoeve van het wijzigen of (gedeeltelijke) opheffen van een gezoneerd industrieterrein, indien:
    • 1. een geluidzoneringsplichtig bedrijf verhuist of anderszins ophoudt te bestaan en het bedrijfsperceel niet is of wordt ingevuld door een ander of nieuw geluidzoneringsplichtig bedrijf, en;
    • 2. de wijziging niet leidt tot een onevenredige benadeling van de overige binnen de 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' gevestigde bedrijven.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  • b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  • e. geluidwerende voorzieningen;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het in geringe mate, doch met niet meer dan 10,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Bevoegd gezag

Indien op grond van de wet Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  • 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  • 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

12.2 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

12.3 Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen worden gerekend te blijven behoren tot het bedrijf of tot de inrichting waartoe zij behoorden op de eerste dag dat het bestemmingsplan als ontwerp ter inzage is gelegd.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 13.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 13.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verklein.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 13.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Havens, eerste herziening van de gemeente Schiedam".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam

in de openbare vergadering van

de griffier, de voorzitter,

BIJLAGEN

Bijlage 1 Staat van milieubelastende activiteiten

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW      
011, 012, 013   Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   30   2  
011, 012, 013, 016   Tuinbouw:      
011, 012, 013   - bedrijfsgebouwen   30   2  
011, 012, 013   - kassen zonder verwarming   30   2  
011, 012, 013   - kassen met gasverwarming   30   2  
0113   - champignonkwekerijen (algemeen)   30   2  
0113   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   100   3.2  
0163   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   30   2  
011   - witlofkwekerijen (algemeen)   30   2  
016   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:      
016   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   50   3.1  
016   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   30   2  
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   50   3.1  
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   2  
         
13   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131   Bewerken en spinnen van textielvezels   100   3.2  
132   Weven van textiel:      
132   - aantal weefgetouwen < 50   100   3.2  
132   - aantal weefgetouwen >= 50   300   4.2  
133   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
139   Vervaardiging van textielwaren   50   3.1  
1393   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   200   4.1  
139, 143   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   50   3.1  
         
14   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141   Vervaardiging kleding van leer   50   3.1  
141   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   30   2  
142, 151   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
         
15   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)      
151,152   Lederfabrieken   300   4.2  
151   Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   3.1  
152   Schoenenfabrieken   50   3.1  
           
16   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.      
16101   Houtzagerijen   100   3.2  
16102   Houtconserveringsbedrijven:      
16102   - met creosootolie   200   4.1  
16102   - met zoutoplossingen   50   3.1  
1621   Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   100   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   100   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   50   3.1  
162902   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   30   2  
         
58   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
1811   Drukkerijen van dagbladen   100   3.2  
1812   Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   100   3.2  
18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   30   2  
1814   Grafische afwerking   10   1  
1814   Binderijen   30   2  
1813   Grafische reproduktie en zetten   30   2  
1814   Overige grafische aktiviteiten   30   2  
182   Reproduktiebedrijven opgenomen media   10   1  
         
22   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
221101   Rubberbandenfabrieken   300   4.2  
221102   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
221102   - vloeropp. < 100 m2   50   3.1  
221102   - vloeropp. >= 100 m2   200   4.1  
2219   Rubber-artikelenfabrieken   100   3.2  
222   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   - zonder fenolharsen   200   4.1  
222   - met fenolharsen   300   4.2  
222   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   50   3.1  
         
23   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN      
231   Glasbewerkingsbedrijven   50   3.1  
232, 234   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   30   2  
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   100   3.2  
237   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
237   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   100   3.2  
237   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
2391   Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   50   3.1  
         
25, 31   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)      
251, 331   Constructiewerkplaatsen      
251, 331   - gesloten gebouw   100   3.2  
251, 331   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   50   3.1  
251, 331   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   200   4.1  
251, 331   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   300   4.2  
2529, 3311   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2529, 3311   - p.o. < 2.000 m2   300   4.2  
2529, 3311   - p.o. >= 2.000 m2   500   5.1  
2521, 2530, 3311   Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   200   4.1  
255, 331   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   200   4.1  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   100   3.2  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   50   3.1  
2561, 3311   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   - algemeen   100   3.2  
2561, 3311   - stralen   200   4.1  
2561, 3311   - metaalharden   100   3.2  
2561, 3311   - lakspuiten en moffelen   100   3.2  
2561, 3311   - scoperen (opspuiten van zink)   100   3.2  
2561, 3311   - thermisch verzinken   100   3.2  
2561, 3311   - thermisch vertinnen   100   3.2  
2561, 3311   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   100   3.2  
2561, 3311   - anodiseren, eloxeren   100   3.2  
2561, 3311   - chemische oppervlaktebehandeling   100   3.2  
2561, 3311   - emailleren   100   3.2  
2561, 3311   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   100   3.2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie   100   3.2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   50   3.1  
259, 331   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
259, 331   - p.o. < 2.000 m2   200   4.1  
259, 331   - p.o. >= 2.000 m2   500   5.1  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   100   3.2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   50   3.1  
         
27, 28, 33   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:      
27, 28, 33   - p.o. < 2.000 m2   100   3.2  
27, 28, 33   - p.o. >= 2.000 m2   200   4.1  
28, 33   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   300   4.2  
         
26, 28, 33   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   2  
         
26, 27, 33   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.      
271, 331   Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   200   4.1  
271, 273   Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   200   4.1  
273   Elektrische draad- en kabelfabrieken   200   4.1  
272   Accumulatoren- en batterijenfabrieken   100   3.2  
274   Lampenfabrieken   300   4.2  
293   Elektrotechnische industrie n.e.g.   30   2  
         
26, 33   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.      
261, 263, 264, 331   Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   50   3.1  
2612   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
         
26, 32, 33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
26, 32, 33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   2  
         
29   VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
291   Autofabrieken en assemblagebedrijven      
291   - p.o. < 10.000 m2   200   4.1  
291   - p.o. >= 10.000 m2   300   4.2  
29201   Carrosseriefabrieken   200   4.1  
29202   Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   200   4.1  
293   Auto-onderdelenfabrieken   100   3.2  
         
30   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   - houten schepen   50   3.1  
301, 3315   - kunststof schepen   100   3.2  
301, 3315   - metalen schepen < 25 m   200   4.1  
301, 3315   - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW   500   5.1  
3831   Scheepssloperijen   700   5.2  
302, 317   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
302, 317   - algemeen   100   3.2  
302, 317   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   300   4.2  
303, 3316   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
303, 3316   - zonder proefdraaien motoren   200   4.1  
303, 3316   - met proefdraaien motoren   1000   5.3  
309   Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   100   3.2  
3099   Transportmiddelenindustrie n.e.g.   100   3.2  
         
31   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   Meubelfabrieken   100   3.2  
9524   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   10   1  
321   Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   2  
322   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
323   Sportartikelenfabrieken   50   3.1  
324   Speelgoedartikelenfabrieken   50   3.1  
32991   Sociale werkvoorziening   30   2  
32999   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   50   3.1  
         
41, 42, 43   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   100   3.2  
41, 42, 43   Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
41, 42, 43   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   50   3.1  
41, 42, 43   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   30   2  
         
45, 47   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   30   2  
451   Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   100   3.2  
45204   Autoplaatwerkerijen   100   3.2  
45204   Autobeklederijen   10   1  
45204   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
45205   Autowasserijen   30   2  
453   Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   30   2  
         
46   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING      
4621   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   50   3.1  
4621   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   300   4.2  
4622   Grth in bloemen en planten   30   2  
4623   Grth in levende dieren   100   3.2  
4624   Grth in huiden, vellen en leder   50   3.1  
46217, 4631   Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   50   3.1  
4632, 4633   Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   50   3.1  
4634   Grth in dranken   30   2  
4635   Grth in tabaksprodukten   30   2  
4636   Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   30   2  
4637   Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
4638, 4639   Grth in overige voedings- en genotmiddelen   30   2  
464, 46733   Grth in overige consumentenartikelen   30   2  
46499   Grth in vuurwerk en munitie:      
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   30   2  
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   50   3.1  
46499   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)   500   5.1  
46499   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton   1000   5.3  
46499   - munitie   30   2  
46711   Grth in vaste brandstoffen:      
46711   - klein, lokaal verzorgingsgebied   50   3.1  
46711   - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2   500   5.1  
46712   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:      
46712   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   200   4.1  
46712   - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3   500   5.1  
46712   - tot vloeistof verdichte gassen   300   4.2  
46713   Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   100   3.2  
46721   Grth in metaalertsen:      
46721   - opslag opp. < 2.000 m2   300   4.2  
46721   - opslag opp. >= 2.000 m2   700   5.2  
46722, 46723   Grth in metalen en -halffabrikaten   100   3.2  
4673   Grth in hout en bouwmaterialen:      
4673   - algemeen: b.o. > 2000 m²   50   3.1  
4673   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   30   2  
46735   zand en grind:      
46735   - algemeen: b.o. > 200 m²   100   3.2  
46735   - algemeen: b.o. <= 200 m²   30   2  
4674   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   50   3.1  
4674   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   30   2  
46751   Grth in chemische produkten   100   3.2  
46752   Grth in kunstmeststoffen   30   2  
4676   Grth in overige intermediaire goederen   30   2  
4677   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   100   3.2  
4677   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   100   3.2  
4677   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
466   Grth in machines en apparaten:      
466   - machines voor de bouwnijverheid   100   3.2  
466   - overige   50   3.1  
466, 469   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   30   2  
         
47   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN      
952   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   10   1  
         
55   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING      
562   Cateringbedrijven   30   2  
         
52   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER      
52102, 52109   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   50   3.1  
52109   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   30   2  
         
53   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532   Post- en koeriersdiensten   30   2  
61   Telecommunicatiebedrijven   10   1  
         
77   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711   Personenautoverhuurbedrijven   30   2  
7712, 7739   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   50   3.1  
773   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   50   3.1  
772   Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   30   2  
         
62   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   10   1  
58, 63   Datacentra   30   2  
         
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
812   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
74203   Foto- en filmontwikkelcentrales   30   2  
82992   Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   10   1  
         
59   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   30   2  
         
96   OVERIGE DIENSTVERLENING      
96011   Wasserijen en strijkinrichtingen   50   3.1  
96011   Tapijtreinigingsbedrijven   50   3.1  
96012   Chemische wasserijen en ververijen   30   2  
96013   Wasverzendinrichtingen   30   2  
96013   Wasserettes, wassalons   10   1  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 2 Nadere toelichting Staat van milieubelastende activiteiten

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. In de Staat van milieubelastende activiteiten wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten; in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.