Plan: | Nieuw-Mathenesse |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0606.BP0024-0002 |
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient een bodemanalyse te worden verricht met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van bepaalde bestemmingen. In het kader van dit bestemmingsplan is door de gemeente Schiedam een milieu-hygiënisch bodemadvies opgesteld.
Bij de beoordeling van bestemmingspannen wordt de richtlijn gehanteerd dat, wanneer sprake is van functiewijziging, voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan ten minste het eerste deel van het verkennend onderzoek wordt verricht. Dit om inzicht te bieden in de kwaliteit van de bodem. De bodemkwaliteit dient geschikt te zijn voor de nieuwe functie. Hierbij dient met de uitvoering van het bestemmingsplan rekening te worden gehouden.
Omstreeks het jaar 1400 is Nieuw-Mathenesse ontstaan door verzanding en aanslibbing. In de 17e eeuw werden er de eerste activiteiten ontplooid. Nieuw-Mathenesse werd vanaf die tijd vooral gebruikt voor de opslag van asresten van de vele stokerijen in Schiedam. Tevens werd het gebied gebruikt als stortplaats voor huisvuil en marktvuil. Vanaf de 19e eeuw waren grote delen van Nieuw-Mathenesse in gebruik bij verschillende aan de havens gerelateerde bedrijven. Verder werden er aan de Buitenhavenweg, de Maasdijk en de Rotterdamsedijk arbeiderswoningen gebouwd. Gedurende de jaren '30 van de vorige eeuw is wederom een gedeelte van Nieuw-Mathenesse als stortplaats gebruikt. De stort bevond zich vermoedelijk tussen de Rotterdamsedijk en de Maasdijk. Ook waren er in Nieuw-Mathenesse enkele watergangen en binnenhavens aanwezig, waaronder de Bakkershaven, die gedempt zijn met onbekend materiaal. In jaren de '50, '60 en '70 van de vorige eeuw hebben veel sloopactiviteiten plaatsgevonden en is het beeld ontstaan van het huidige bedrijventerrein. In deze jaren zijn grote delen van het bestemmingsplangebied opgehoogd met slib uit de Rotterdamse havens. Aangenomen wordt dat er in het gehele bestemmingsplangebied in de ondergrond (verontreinigd) afvalmateriaal en/of slib kan worden aangetroffen.
De grond in Nieuw-Mathenesse is over het algemeen licht tot sterk verontreinigd met stoffen als zware metalen, PAK (teerachtige stoffen) en minerale olie. Deze mate van bodemverontreiniging levert geen directe risico's op voor volksgezondheid en milieu, maar kan wel een beperking vormen bij het voornemen tot grondverzet. Voor zover bekend hebben deze verontreinigende stoffen in de grond de kwaliteit van het grondwater in het gebied niet of nauwelijks beïnvloed. Vanwege mogelijk bouw- en slooppuin moet in Nieuw-Mathenesse ook rekening worden gehouden met asbest in de bodem.
Op grote delen van Nieuw-Mathenesse vonden in het verleden bodembedreigende activiteiten plaats. De kans op het aantreffen van puntbron gerelateerde bodemverontreiniging in Nieuw-Mathenesse is substantieel. In het gebied staan voornamelijk ondergrondse brandstoftanks en productieprocessen geregistreerd als puntbron of bodembedreigende activiteit. Als gevolg van deze puntbronnen staan in het gemeentelijke Bodeminformatiesysteem (SquitXO) diverse bodemverontreinigingen geregistreerd, variërend van kleine plaatselijk spots tot gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Verontreinigende stoffen die voornamelijk in grond en grondwater als puntbron voorkomen zijn zware metalen, polycyclische koolwaterstoffen, minerale olie en aromatische verbindingen.
Voor een omgevingsvergunning, voor afwijking van het bestemmingsplan, bij herinrichting waarbij sprake is van een functiewijziging, bij uitgifte of beëindiging van erfpacht, bij aan- en verkoop van percelen door de gemeente of bij (andere) voornemens tot grondverzet, is bodemonderzoek noodzakelijk. Bodemonderzoek wordt uitgeoefend conform de NEN 5740 en, indien van toepassing, de NTA 5755 voor nader onderzoek. Tijdens dit onderzoek dient tevens een uitspraak te worden gedaan in hoeverre de bodem verdacht is op het voorkomen van asbest. Indien daarvan sprake is, dient tevens conform de NEN 5707 te worden vastgesteld in hoeverre de bodem verontreinigd is met asbest.
Indien de interventiewaarden worden overschreden kunnen sanerende maatregelen worden afgedwongen (bij een geval van ernstige bodemverontreiniging is dit wettelijk verplicht). Op grond van het huidige saneringsbeleid dienen bouwplannen (en de daarbij te voeren dieptematen) en saneringsplannen zodanig op elkaar te worden afgestemd dat:
Bij afvoer van grond moet rekening gehouden worden met relatief hoge kosten voor verwerking (stort en/of reinigen). Indien het alleen om verontreinigingen van immobiele aard betreft, is het aan te bevelen om binnen de saneringslocatie zoveel mogelijk te herschikken op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd saneringsplan. Hierbij geldt het 'standstill'-principe dat de algehele bodemkwaliteit niet verslechtert.
Op bepaalde percelen waar een besluit is genomen op grond van de Wet bodembescherming kan tevens van rechtswege (vanwege dat besluit) sprake zijn van een beperking van het bodemgebruik. Deze beperkingen zijn geregistreerd in het kader van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen. Veelal betekenen deze beperkingen (het in stand houden van de aangebrachte duurzame afdeklaag of leeflaag) dat herinrichting of grondverzet gepaard dient te gaan met een bodemsanering. Tevens kan de beperking bestaan uit het feit dat de eigenaar bepaalde (na)zorgmaatregelen dient te treffen dan wel nazorgvoorzieningen in stand dient te houden.
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt geen functiewijzigingen mogelijk. In het kader van het bestemmingsplan is om deze reden geen verder bodemonderzoek noodzakelijk. In het gebied zal waarschijnlijk geen of beperkte sanering plaats vinden. Het vaststellen van het bestemmingsplan heeft geen negatief effect op bodemkwaliteit. Bij toekomstige initiatieven dient in het kader van de noodzakelijke omgevingsvergunning een actueel bodemonderzoek te worden overlegd. De bodemkwaliteit binnen het plangebied staat de vaststelling van het bestemmingsplan daarmee niet in de weg.