Artikel 14 Algemene bouwregels
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald, maximaal:
-
a. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen, tenzij deze grenzen aan het openbaar gebied, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 m;
-
b. 15 m voor palen, (licht)masten en vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie;
-
c. 5 m voor op een bouwwerk geplaatste antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie;
-
d. 4 m voor geluidsschermen, dan wel de maximale bouwhoogte van ter plekke toegelaten gebouwen;
-
e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.